Op 4 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie op 1 maart 2021. Deze maatregel was eerder opgelegd op 27 februari 2021 en was bedoeld om de betrokkene, een vrouw geboren in 1973, te beschermen in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek via Skype gehouden, vanwege de geldende coronamaatregelen. Tijdens de zitting heeft de betrokkene verklaard dat de informatie in de stukken niet klopt en dat zij vrijwillig in de separeer verblijft uit angst voor besmetting met het coronavirus. De advocaat van de betrokkene heeft verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat er geen sprake is van manische decompensatie en dat de crisismaatregel inmiddels was verlopen.
De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, waaronder agressief gedrag van de betrokkene en het risico op ernstige psychische schade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een manische decompensatie bij een bipolaire stoornis en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om het nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend, met een geldigheidsduur van drie weken, tot en met 25 maart 2021. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 maart 2021.