ECLI:NL:RBDHA:2021:2145
Rechtbank Den Haag
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van economische redenen zonder raakvlak met vluchtelingschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die afkomstig is uit Algerije. De rechtbank heeft de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser heeft verklaard Algerije te hebben verlaten vanwege economische redenen, maar de rechtbank oordeelde dat deze redenen geen raakvlak hebben met vluchtelingschap of schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was van een op eiser gerichte onmenselijke of vernederende behandeling in Algerije.
De rechtbank heeft verder overwogen dat Algerije is aangewezen als een veilig land van herkomst. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat Algerije voor hem persoonlijk niet veilig is, en hij heeft bovendien geen hulp of bescherming in zijn land van herkomst gezocht. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid terecht was, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op dezelfde dag. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.