Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 2],eiseres,
[naam 3], eiser 2.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder optrad. De eisers, drie Servische Roma, hadden asiel aangevraagd in Nederland, maar hun aanvragen werden door de staatssecretaris afgewezen als kennelijk ongegrond. De eisers stelden dat zij vanwege hun etniciteit en persoonlijke ervaringen in Servië, waaronder geweld en discriminatie door de politie, niet veilig konden terugkeren naar hun land van herkomst.
De rechtbank heeft de verklaringen van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat Servië in het algemeen als een veilig land van herkomst kan worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiser 1 over zijn ervaringen met de politie niet geloofwaardig waren. Eiser 1 had gesteld getuige te zijn geweest van een mishandeling door politieagenten, maar de rechtbank vond dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om zijn claims te onderbouwen. Ook de verklaringen van eiseres en eiser 2 werden als summier en niet specifiek genoeg beoordeeld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris terecht had geconcludeerd dat de asielaanvragen van de eisers niet aannemelijk waren en dat er geen reden was om aan te nemen dat de eisers persoonlijk gevaar zouden lopen in Servië. De rechtbank verklaarde het beroep van de eisers ongegrond en legde hen een inreisverbod op, aangezien zij geen vertrektermijn werd gegund. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.