ECLI:NL:RBDHA:2021:2122
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering machtiging tot voorlopig verblijf op basis van niet-duurzame relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de weigering van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor eiseres, een Iraakse nationaliteit houdende vrouw. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing van haar mvv-aanvraag kennelijk ongegrond verklaard. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 10 februari 2021.
Eiseres heeft aangevoerd dat de staatssecretaris ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen duurzame en exclusieve relatie bestaat tussen haar en haar referent, die een asielvergunning heeft. De staatssecretaris had in eerdere besluiten gesteld dat eiseres niet door de referent was genoemd in zijn asielprocedures, maar in het bestreden besluit werd dit niet als doorslaggevend beschouwd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de referent tijdens zijn laatste asielprocedure heeft verklaard dat eiseres zijn vriendin is, maar dat dit niet voldoende was om een duurzame relatie aan te nemen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de referent niet voldoende verklaringen heeft afgelegd over hun relatie.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet voldoet aan de vereisten voor een mvv op basis van een duurzame relatie, zoals vastgelegd in de Vreemdelingenwet. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.