Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 februari 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
het Centraal Administratiekantoor (het CAK), verweerder
Procesverloop
Overwegingen
.
Rechtbank Den Haag
Op 8 februari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het Centraal Administratiekantoor (CAK) over een opgelegde bestuurlijke boete van € 402,24 wegens het niet afsluiten van een zorgverzekering. Eiseres had op 11 maart 2017 een aanvraag ingediend bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) voor een verblijfsdocument, maar deze aanvraag werd afgewezen. Eiseres ontving op 22 februari 2019 een aanmaning van het CAK om binnen drie maanden een zorgverzekering af te sluiten. Eiseres stelde dat zij ten tijde van de aanmaning geen rechtmatig verblijf had in Nederland en dus niet verzekeringsplichtig was. De rechtbank oordeelde dat de boete onterecht was opgelegd, omdat eiseres op het moment van de aanmaning niet verzekeringsplichtig was. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van het CAK en herstelde de situatie door het primaire besluit te herroepen. Eiseres had recht op terugbetaling van het griffierecht, maar het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het CAK om rekening te houden met de verblijfsstatus van de betrokkenen bij het opleggen van boetes.