ECLI:NL:RBDHA:2021:2066
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag voor verblijf bij (aspirant) adoptief ouder op basis van niet voldoen aan voorwaarden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 februari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die de Eritrese nationaliteit claimt, had een mvv aangevraagd om bij haar (aspirant) adoptief ouder, referente, te verblijven. De aanvraag werd afgewezen omdat niet voldaan was aan de voorwaarden zoals gesteld in de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000. De rechtbank oordeelde dat eiseres ten tijde van de aanvraag al 21 jaar oud was en dus niet meer als minderjarig werd beschouwd. Bovendien ontbraken documenten ter onderbouwing van haar identiteit en de familierechtelijke relatie met referente. De rechtbank concludeerde dat de Staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de aanvraag niet kon worden ingewilligd, aangezien de identiteit van eiseres niet was aangetoond en er geen bewijs was van een gezinsband met referente. Eiseres had betoogd dat er voldoende onderbouwing was voor haar identiteit en dat een DNA-onderzoek had moeten worden aangeboden, maar de rechtbank vond deze argumenten niet overtuigend. Uiteindelijk werd het beroep van eiseres ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.