ECLI:NL:RBDHA:2021:2028

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
8744906 / EJ VERZ 20-85283
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en schadevergoeding in arbeidsrechtelijke geschil

In deze zaak heeft de kantonrechter op 2 maart 2021 een eindbeschikking gedaan naar aanleiding van een eerder gegeven tussenbeschikking. De zaak betreft een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, aangeduid als [verweerder 1] v.o.f. De werknemer had ontslag op staande voet gekregen, wat door de kantonrechter als onterecht werd beoordeeld, omdat er geen dringende reden voor het ontslag was. Hierdoor heeft de werknemer recht op verschillende vergoedingen, waaronder een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding.

In de eindbeschikking zijn de vergoedingen toegewezen, waarbij de kantonrechter ook een bedrag voor niet-genoten vakantiedagen heeft toegekend. De werknemer had aanspraak gemaakt op verschillende bedragen, waaronder vakantiegeld en loon over de maand juli 2020. De kantonrechter heeft de berekeningen van de werknemer en de werkgever beoordeeld en geconcludeerd dat de werknemer recht heeft op een bedrag van € 197,85 voor niet-genoten vakantiedagen, met een wettelijke verhoging van 10%.

De kantonrechter heeft verder de werkgever veroordeeld tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding van € 4.346,10, de transitievergoeding van € 1.460,24 en de billijke vergoeding van € 1.500,00, met wettelijke rente. Ook is de werkgever veroordeeld om een bruto/netto specificatie te verstrekken van de te betalen bedragen. De proceskosten zijn voor rekening van de werkgever, die grotendeels in het ongelijk is gesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Zittingsplaats Gouda
PF
zaaknummer 8744906 / EJ VERZ 20-85283

Beschikking d.d. 2 maart 2021 in de zaak van:

[verzoeker],
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. R. Meijers,
tegen

[verweerder 1] v.o.f.,

gevestigd te [plaats] ,
en
[verweerder 2] ,en
[verweerder 3] ,beiden wonende te [woonplaats 2] ,
verwerende partij,
procederende in de persoon van [verweerder 2] .
Partijen worden aangeduid als “ [verzoeker] ” en (gezamenlijk en in enkelvoud) “ [verweerder 1] ”.

1. Verdere procedure

De kantonrechter heeft na de tussenbeschikking van 1 december 2020 kennis genomen van:
  • de akte uitlating partijen zijdens [verzoeker] ;
  • de reactie hierop zijdens [verweerder 1] .