ECLI:NL:RBDHA:2021:1948

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 maart 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
SGR 20/2567
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan belanghebbendheid in subsidiekwestie

Op 8 maart 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen Vitalac Innovative Food (pvt) ltd. en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. De eiseres, Vitalac Innovative Food (pvt) ltd., heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris waarin het bezwaar van eiseres tegen een eerder besluit niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit eerdere besluit betrof de vaststelling van een subsidie aan Americana Dairy Llc. van € 8.400,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen belanghebbende is in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat zij niet de aanvrager van de subsidie is en de subsidie ook niet ontvangt. De rechtbank overweegt dat er een voldoende direct geraakt belang moet zijn om van een rechtstreeks belang te kunnen spreken. Eiseres heeft enkel een afgeleid belang, omdat zij in een privaatrechtelijke relatie staat met de subsidieontvanger, Americana Dairy Llc. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/2567

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2021 in de zaak tussen

Vitalac Innovative Food (pvt) ltd., te Thokar Niaz Baig, Lahore, Pakistan, eiseres
(gemachtigde: T.H. Manjee),
en

de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: M. Schilperoort).

Procesverloop

In het besluit van 17 december 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aan Americana Dairy Llc. verleende subsidie vastgesteld op € 8.400-,.
In het besluit van 24 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, via een Skype-verbinding, plaatsgevonden op 25 februari 2021. Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.

Overwegingen

1.1.
Bij besluit van 21 december 2010 is aan Americana Dairy Llc., te Corpus Christi, Texas, de Verenigde Staten, een subsidie verleend van € 896.400-, voor het project ‘Vitalac Innovative Food Suppliments’. Americana Dairy Llc. is de hoofdaanvrager van de subsidie, maar voert het project uit met een partner, Vita Pakistan Ltd. Voor het betreffende project hebben beide bedrijven een joint venture opgericht, Vitalac Innovative Food (pvt) ltd (eiseres).
1.2.
Bij brief van 29 oktober 2019 heeft verweerder Americana Dairy Llc een laatste herinnering verstuurd en uitstel verleend tot uiterlijk 30 november 2019 om het eindrapport van het gesubsidieerde project over te leggen.
2.1.
Bij het primaire besluit heeft verweerder de aan Americana Dairy Llc. verleende subsidie definitief vastgesteld op € 8.400-,. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat hij geen eindrapport heeft ontvangen en dat op grond van de beschikbare informatie is gebleken dat alleen het eerste doel van het project is geslaagd.
2.2.
Bij e-mailbericht van 18 december 2019 heeft de gemachtigde van eiseres (hierna: de gemachtigde) bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
2.3.
Bij e-mailbericht van 11 februari 2020 heeft de gemachtigde, op verzoek van verweerder, toegelicht dat eiseres een joint venture is, opgericht door Americana Dairy Llc. en Vita Pakistan Ltd.
2.4.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen belanghebbende is. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat het belang van eiseres niet rechtstreeks betrokken is bij het primaire besluit, omdat zij niet de aanvrager van de betreffende subsidie is en de subsidie ook niet ontvangt. Hierbij heeft verweerder opgemerkt dat eiseres de projectkosten betaald kan krijgen via de subsidieontvanger en dat de relatie tussen eiseres en de subsidieontvanger privaatrechtelijk van aard is.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. De rechtbank gaat in het navolgende – voor zover van belang – in op hetgeen namens haar is aangevoerd.
4. Op grond van artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
Is er mede namens Americana Dairy Llc. bezwaar gemaakt?
5.1.
Voor zover eiseres betwist dat het bezwaar alleen namens haar is gemaakt en niet mede namens Americana Dairy Llc., volgt de rechtbank eiseres hierin niet. Hiertoe overweegt de rechtbank dat de gemachtigde van eiseres in het e-mailbericht van 11 februari 2020 expliciet heeft aangegeven dat bezwaar is gemaakt namens eiseres:
“The objections were filed on behalf of the joint venture …”.Verweerder heeft dan ook terecht gesteld dat er geen bezwaar is gemaakt namens Americana Dairy Llc.
Is eiseres belanghebbende, zoals bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb?
5.2.
In geschil is tussen partijen of eiseres belanghebbende is, zoals bedoeld in de Awb. Hiertoe dient de rechtbank te beoordelen of het belang van eiseres rechtstreeks betrokken is bij het primaire besluit.
5.3.
Eiseres betoogt dat zij als joint venture rechtstreeks belang heeft bij het primaire besluit. Eiseres is namelijk opgericht naar aanleiding van het project waarvoor de subsidie is aangevraagd en ontvangen. Zij stelt daarom direct geraakt te worden door een lagere vaststelling van de subsidie. Gelet op het voorgaande heeft verweerder, volgens eiseres, ten onrechte gesteld dat zij geen belanghebbende is, zoals bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb.
5.4.
De rechtbank overweegt dat er volgens vaste rechtspraak een voldoende direct geraakt belang moet zijn om van een rechtstreeks belang te kunnen spreken. In de eis van direct geraakt belang komt tot uitdrukking dat er een voldoende causaal verband moet zijn tussen de gevolgen van een besluit en de belangen van een partij. Het vereiste van een rechtstreeks belang brengt met zich mee dat in beginsel geen belanghebbendheid wordt aangenomen in het geval van een afgeleid belang. Van een afgeleid belang is sprake wanneer het besluit alleen indirect – meestal via een contractuele relatie – de betrokken belangen raakt. Op grond van vaste jurisprudentie kan als belanghebbende bij een besluit tot subsidieverlening alleen worden aangemerkt de aanvrager van die subsidie en eventueel een derde op grond van zijn concurrentiepositie (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2258).
5.5.
De rechtbank stelt vast dat Americana Dairy Llc, en niet eiseres, de directe subsidieaanvrager en -ontvanger is. Daarmee is Americana Dairy Llc. de eerst getroffene van het vaststellingsbesluit over de subsidie en hoort zij, indien gewenst, voor de getroffen belangen op te komen. De rechtbank overweegt verder dat eiseres alleen in een privaatrechtelijke rechtsverhouding staat met Americana Dairy Llc, waardoor zij enkel een afgeleid belang heeft bij het besluit. Nu eiseres enkel een afgeleid belang heeft en geen rechtstreeks belang, is de rechtbank van oordeel dat verweerder eiseres terecht niet als belanghebbende in de zin van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb heeft aangemerkt. Verweerder heeft het bezwaar dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 maart 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.