ECLI:NL:RBDHA:2021:1941

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
NL21.1907, NL21.1908
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in Dublin-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een vreemdeling die asiel heeft aangevraagd, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die als verweerder optreedt. Eiser heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag is door verweerder niet in behandeling genomen. De reden hiervoor is dat Italië volgens de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat hij wordt overgedragen aan Italië totdat op het beroep is beslist.

De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, op basis van de ingediende stukken. Eiser heeft aangevoerd dat hij bescherming had moeten kunnen vragen van de Italiaanse autoriteiten, maar dat hij niet in staat was om bewijs van mishandeling door de politie te overleggen. Hij heeft echter wel rapporten van Amnesty International en nieuwsberichten ingediend ter ondersteuning van zijn claims. Eiser stelt dat hij als kwetsbare vreemdeling moet worden aangemerkt, zoals bedoeld in het arrest Tarakhel van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en dat er geen individuele waarborgen zijn verkregen voor zijn overdracht aan Italië.

De rechtbank overweegt dat verweerder in het algemeen mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ten aanzien van Italië. Eiser heeft niet aangetoond dat dit in zijn specifieke geval niet zou mogen. De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij niet adequaat behandeld zal worden in Italië. Het beroep van eiser wordt daarom kennelijk ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.1907, NL21.1908

uitspraak in de zaak tussen

[eiser en verzoeker] , eiser en verzoeker

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A. Akhiat),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

In het besluit van 5 februari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Tevens heeft eiser de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat de overdracht achterwege blijft, tot op het beroep is beslist.

Overwegingen

1. De rechtbank/de voorzieningenrechter (de rechtbank) doet, gelet op de aangevoerde gronden en in het licht van de bestendige en actuele jurisprudentie op grond van de artikelen 8:54, eerste lid, en 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen. De reden daarvoor is dat volgens verweerder op grond van de Dublinverordening Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De Italiaanse autoriteiten hebben (fictief) ingestemd met deze verantwoordelijkheid.
3. Eiser heeft aangevoerd dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij bescherming had kunnen vragen van de Italiaanse autoriteiten ten aanzien van de mishandeling door de politie. Eiser stelt dat niet van hem kan worden verwacht dat hij bewijs in de vorm van papieren overlegt van zijn gestelde mishandeling. Eiser heeft een rapport van Amnesty International uit 2016 ingebracht: Hotspot Italy, How EU’s Flagship Approach Leads to Violations of Refugee and Migrant Rights en een nieuwsbericht van RTL Nieuws van 23 juli 2020: Italiaanse agenten opgepakt om foltering, afpersing en drugshandel om aan te tonen dat zijn verklaringen in lijn zijn met de informatie die bekend is over Italië. Aanvullend betoogt eiser dat hij gearresteerd is en mishandeld, aangezien een corrupte agent cocaïne tussen zijn spullen had gelegd. Eiser voert aan dat hij analfabeet is, waardoor het voor eiser lastig was een klacht in te dienen. Te meer nu hij zijns inziens had ervaren dat het systeem corrupt was.
Voorts betoogt eiser dat hij als kwetsbare vreemdeling kan worden aangemerkt als bedoeld in het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, van 4 december 2014, Tarakhel tegen Zwitserland, ECLI:CE:ECHR:2014:1104JUD002921712. Zonder individuele waarborgen kan eiser niet aan Italië worden overgedragen en volgens eiser heeft verweerder deze niet verkregen. Eiser kampt met psychische klachten en stelt dat hij hiervoor is doorverwezen naar de GGZ. Aangezien de eerste afspraak op 25 februari 2021 zal plaatsvinden, is er nog geen patiëntendossier voorhanden. In Italië heeft eiser tot viermaal toe om hulp gevraagd, maar aan hem werd enkel steeds een doorverwijzing beloofd.
4. De rechtbank overweegt als volgt.
4.1.
De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid ten opzichte van Italië mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft dit recent nog weer bevestigd in onder meer de uitspraak 15 oktober 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2449). Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat dit in zijn geval niet mag. Eiser is hier niet in geslaagd.
4.2.
Eiser heeft geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat niet langer uit zou kunnen worden gegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Over het rapport van Amnesty International, heeft de Afdeling bij uitspraak van 16 december 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:4220) al geoordeeld dat dit niet maakt dat niet meer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Het nieuwsbericht van RTL Nieuws leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Bovendien geldt als uitgangspunt dat eiser zich bij voorkomende problemen in Italië kan wenden tot de daartoe aangewezen (hogere) autoriteiten dan wel geëigende instanties. Dat eiser analfabeet is en het moeilijk vond een klacht in te dienen, maakt dit niet anders. Eiser heeft negen jaar in Italië verbleven, waardoor in redelijkheid kan worden verwacht dat hij zijn weg kan vinden om zijn beklag te doen bij de Italiaanse autoriteiten.
4.3.
Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht geen aanleiding gezien om eiser aan te merken als kwetsbare vreemdeling in de zin van het arrest Tarakhel. Eiser heeft eerst in beroep naar voren gebracht dat hij met psychische klachten kampt en in afwachting is geweest van hulp, zowel in Italië als in Nederland. Eiser heeft die klachten in beroep niet nader onderbouwd. De afspraakbevestiging met de GGZ is onvoldoende voor het oordeel dat eiser aangemerkt moet worden als kwetsbare vreemdeling. Eiser heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat, voor zover uitgegaan moet worden van zijn psychische klachten, hij daarvoor geen adequate zorg zal kunnen krijgen in Italië.
5. Het beroep is kennelijk ongegrond. Omdat de rechtbank op het beroep beslist, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening bij gebrek aan belang afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, in aanwezigheid van mr. D.M. Biermann, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan – voor zover hierbij is beslist op het beroep – verzet worden
gedaan bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van
het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te
worden gehoord.