Uitspraak
Proces-verbaal van de terechtzitting
[verdachte],
schorst het onderzoek tot de terechtzitting van 18 mei 2021 te 09.00 uur, opdat het onderzoek door de rechter-commissaris kan worden afgerond.
Rechtbank Den Haag
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2021, heeft de verdediging verzocht om het Openbaar Ministerie opdracht te geven gegevens over het bewaren en gebruiken van Encrochat data aan het dossier toe te voegen. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen, omdat zij onvoldoende aanleiding zag om deze gegevens in het kader van de strafzaak te betrekken. De rechtbank merkte op dat het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie prematuur was, aangezien de zaak nog niet feitelijk en juridisch voldoende uitgekristalliseerd was. De rechtbank benadrukte dat de feiten eerst behandeld moeten worden voordat er vragen aan het Hof kunnen worden gesteld.
Tijdens de zitting waren verschillende partijen aanwezig, waaronder de verdachte, zijn raadsman en de officier van justitie. De verdediging voerde aan dat de Encrochat data cruciaal was voor de zaak, maar de officier van justitie betwistte dit en stelde dat de rechtbank niet verantwoordelijk was voor een algemeen onderzoek naar de rechtmatigheid van de wetgeving. De rechtbank besloot uiteindelijk dat er onvoldoende aanleiding was om het Openbaar Ministerie te verzoeken de vragen van de verdediging te beantwoorden en dat de inhoudelijke behandeling van de zaak op 18 en 19 mei 2021 zou plaatsvinden. De rechtbank wees ook het verzoek om voorlopige hechtenis op te heffen af, omdat de redenen voor de hechtenis nog steeds aanwezig waren.