ECLI:NL:RBDHA:2021:1923

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
4 maart 2021
Zaaknummer
NL21.1064 en NL21.1065
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Colombiaanse eisers en de beoordeling van geloofwaardigheid door de rechtbank

In deze zaak hebben eisers, van Colombiaanse nationaliteit, een asielaanvraag ingediend na bedreigingen en intimidatie in hun thuisland. Eiser, die werkzaam was bij de antinarcotica-afdeling van de Colombiaanse politie, heeft in 2019 een aanklacht ingediend wegens corruptie en is sindsdien bedreigd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de door eisers gestelde incidenten niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen op de aanvragen van eisers. Tevens zijn de proceskosten van eisers vergoed tot een bedrag van € 1.068,-. De uitspraak is gedaan door mr. C.W.M. Giesen, met mr. E. van der Zweep als griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.1064 en NL21.1065
[V-Nummers]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiser] , eiser

[eiseres], eiseres
gezamenlijk te noemen: eisers
mede ten behoeve van hun minderjarige kinderen
[appellanten],
(gemachtigde: mr. M.R. van der Linde),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. G.J. Westendorp).

ProcesverloopBij besluiten van 18 januari 2021 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de aanvragen van eisers tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.

Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 februari 2021. Eisers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Als tolk is verschenen J. Jacobs. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaan deze zaken over?
1. Eisers hebben de Colombiaanse nationaliteit. Eiser is geboren op [geboortedatum 1] 1975. Eiseres is geboren op [geboortedatum 2] 1980. Hun kinderen zijn geboren op respectievelijk [geboortedatum 3] 2011 en [geboortedatum 4] 2017.
2. Eisers hebben op [medio] oktober 2019 een asielvergunning aangevraagd op de luchthaven Schiphol. Zij hebben aan hun aanvraag ten grondslag gelegd dat eiser bij de antinarcotica-afdeling van de Colombiaanse politie werkte als onderhoudsmedewerker vliegtuigen. Hij heeft op [december] 2018 ontslag genomen en is met pensioen gegaan. Op [januari] 2019 heeft hij een aanklacht bij de politie ingediend, omdat hij de afgelopen jaren nooit promotie heeft gemaakt. Op [februari] 2019 heeft hij anoniem aangifte gedaan van corruptie bij de politie. In maart 2019 zijn mensen naar de winkel van eiseres gekomen die vragen stelden over het gezin van eisers. Hun buurman heeft ook verteld dat onbekende mensen vragen over eisers hadden gesteld. Toen heeft eiser besloten het land te verlaten en heeft hij paspoorten en tickets geregeld. Op [oktober 1] 2019 is hij op straat bedreigd door twee mannen die zijn achternaam wisten. Op [oktober 2] 2019 heeft hij daarvan aangifte gedaan bij het Openbaar Ministerie en heeft hij een document gekregen, waarin staat dat hij bescherming krijgt van de politie. Die bescherming was echter niet genoeg. Bij terugkeer naar Colombia vrezen eisers te worden vermoord door corrupte politieagenten en criminele groeperingen als de FARC en ELN.
3. Verweerder gelooft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eisers. De bedreigingen acht verweerder niet geloofwaardig. In dat verband heeft verweerder onder meer gesteld dat van een aantal tegenstrijdigheden in het asielrelaas van eisers sprake is.
4. Eisers voeren aan dat verweerder de bedreigingen onterecht niet geloofwaardig heeft geacht. Zij hebben hierover niet tegenstrijdig verklaard. Eisers menen verder dat verweerder afzonderlijk aandacht had moeten besteden aan het feit dat eiser werkzaam is geweest bij de antinarcotica-afdeling van de politie en in aanraking is gekomen met corrupte politieagenten die samenwerkten met de FARC en ELN en daardoor gevaar loopt.
Beoordeling van de rechtbank
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat de door eisers gestelde incidenten niet geloofwaardig zijn. Ter zitting heeft de gemachtigde van verweerder terecht aanleiding gezien om een aantal in de bestreden besluiten tegengeworpen tegenstrijdigheden te laten vallen. Verweerder heeft gehandhaafd dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over de vraag welke gebeurtenis de aanleiding voor vertrek uit Colombia is geweest. Ook handhaaft verweerder dat opmerkelijk is dat eisers niet hebben kunnen verklaren wie hen heeft bedreigd en waarom. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder niet kunnen volhouden dat er sprake is van een tegenstrijdigheid wat de aanleiding tot het vertrek betreft. Het is immers goed mogelijk dat eisers al hadden besloten Colombia te verlaten na het incident in de winkel en met de buurman en dat vervolgens vóór hun vertrek nog het incident op [oktober 2] 2019 heeft plaatsgevonden. Wat resteert is de tegenwerping van verweerder dat eisers niet precies weten wie de personen waren die hen zouden hebben bedreigd, en tot welke organisatie zij behoorden. Aan verweerder kan worden toegegeven dat de verklaringen van eisers hierover summier zijn. Waarom eisers op dit punt meer hadden kunnen en moeten verklaren, heeft verweerder echter niet duidelijk gemaakt. Deze enkele tegenwerping is naar het oordeel van de rechtbank daarom onvoldoende om de door eisers gestelde incidenten ongeloofwaardig te achten.
6. Omdat verweerder de bestreden besluiten onvoldoende heeft gemotiveerd, komen deze in aanmerking voor vernietiging. De beroepen zijn gegrond. Verweerder moet binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten nemen op de aanvragen van eisers met inachtneming van deze uitspraak.
7. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.068,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze
uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de asielaanvragen van eisers met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W.M. Giesen, rechter, in aanwezigheid vanmr. E. van der Zweep, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.