Uitspraak
Rechtbank den haag
1.Stichting Viruswaarheid.nlte Rotterdam,
[eisende partij sub 2]te [plaats 1],
[eisende partij sub 3]te [plaats 2],
[eisende partij sub 4]te [plaats 3],
1.De procedure
2.De feiten
European Medicine Agency,hierna: EMA) het registratiedossier van farmaceutische bedrijven. Na beoordeling brengt de EMA advies uit aan de Europese Commissie, die daarop een bindend besluit neemt. De EMA heeft de mogelijkheid om een vaccin te beoordelen aan de hand van een zogenoemde
rolling review. Daarbij beoordeelt de EMA de gegevens zodra die beschikbaar komen uit lopende onderzoeken en dus voordat een formele aanvraag wordt ingediend.
rolling review– op het moment van de behandeling van deze zaak ter zitting – drie preventieve middelen tegen Covid-19 onder voorwaarden goedgekeurd en tijdelijk toegelaten op de markt, namelijk “Coronavaccin BioNTech/Pfizer”, “COVID-19 Vaccin Moderna” en “COVID-19 Vaccin AstraZeneca.
3.Het geschil
“Het is belangrijk dat zo veel mogelijk mensen zich laten vaccineren. Dit wordt ons ticket naar meer vrijheid.”te rectificeren en te vervangen door een alternatieve tekst, zoals opgenomen in de dagvaarding;
“Het is belangrijk dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren. Dat wordt ons ticket naar meer vrijheid.”is misleidend omdat de gevolgen van vaccinatie op lange termijn onduidelijk zijn. De oproep is ook onjuist, want de coronamaatregelen gelden nog steeds voor degenen die inmiddels zijn gevaccineerd. Zij zijn dus niet vrij in de zin van de oproep.
4.De beoordeling van het geschil
onjuisteinformatie bevat en om die reden moet worden gestaakt, geldt het volgende. Zoals hiervoor overwogen, kan het gebruik van de term “vaccin” niet als onjuist worden beschouwd. Ook een voorwaardelijke en tijdelijke goedkeuring van een vaccin is een goedkeuring en elk van de vaccins is getest in een groep van ten minste 24.000 mensen. De klachten van de Stichting over de informatie met betrekking tot de veiligheid en effectiviteit van de vaccins stuiten af op het gegeven dat de EMA, de daarvoor aangewezen deskundige instantie, daarover heeft geoordeeld. Het is niet de taak van de voorzieningenrechter om die beoordeling te toetsen en de Staat mag van de juistheid van het oordeel van de EMA uitgaan.
volledigeinformatie verstrekt. Bij de beoordeling daarvan wordt vooropgesteld dat, hoewel de Staat strikt genomen geen geadresseerde is van de bepalingen in boek 7 van het Burgerlijk Wetboek over de overeenkomst inzake geneeskundige behandeling, hij wel verantwoordelijk is voor het verstrekken van deugdelijke en transparante informatie. De zorgvuldigheid brengt dat mee nu de Staat een landelijke vaccinatiecampagne is gestart en sturend optreedt tegenover de zorgverleners.
“Het is belangrijk dat zo veel mogelijk mensen zich laten vaccineren. Dit wordt ons ticket naar meer vrijheid.”. Dat de Staat uitdraagt het belangrijk te vinden dat zoveel mogelijk mensen zich laten vaccineren, is – zoals hiervoor ook al overwogen – niet onrechtmatig. De Stichting stelt zich op het standpunt dat de belofte van de Staat van meer vrijheid feitelijk onjuist is, nu de coronamaatregelen ook nog gelden voor mensen die gevaccineerd zijn. Daarmee miskent de Stichting dat de Staat niet zozeer doelt op onmiddellijke gevolgen voor gevaccineerde mensen, maar op een perspectief op langere termijn van versoepelingen van nu geldende maatregelen voor de maatschappij als geheel. Gesteld noch gebleken is dat de Staat daarmee een irreëel perspectief voorspiegelt. Voor de gevraagde rectificatie is dan ook geen plaats.