ECLI:NL:RBDHA:2021:1860
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven na beoordeling van psychisch letsel
In deze zaak heeft eiseres op 5 november 2018 een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven aangevraagd, omdat zij maandenlang werd bedreigd, gestalkt en lastiggevallen. Eiseres heeft in haar aanvraag aangegeven dat zij in december 2015 te maken heeft gehad met mishandeling en bedreiging met geweld. Bij de aanvraag zijn verschillende documenten gevoegd, waaronder proces-verbaal van aangifte van een bedreiging en een brief van een zorgbedrijf waarin haar psychische klachten worden beschreven. De Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven heeft de aanvraag aanvankelijk afgewezen, maar het bezwaar van eiseres is gegrond verklaard en zij kreeg een uitkering van €1.000,- toegekend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, omdat zij onduidelijkheid ervaart over de toekenning van de uitkering en de beoordeling van haar psychische letsel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven bij het nemen van beslissingen op verzoeken om een uitkering beslissingsruimte heeft, maar dat deze ruimte niet zonder beoordeling van medische informatie kan worden ingevuld. De rechtbank oordeelt dat de Commissie onvoldoende heeft onderbouwd dat eiseres niet in aanmerking komt voor een hogere letselcategorie, gezien de ernst van haar klachten en de aard van de misdrijven die zij heeft ervaren. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eiseres niet voldoende objectieve informatie heeft kunnen aanleveren om haar claims te onderbouwen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de Commissie ten onrechte geen medisch adviseur heeft ingeschakeld om de situatie van eiseres verder te onderzoeken. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn en is openbaar uitgesproken op 4 maart 2021.