ECLI:NL:RBDHA:2021:1856
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor adoptiekind
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2021 uitspraak gedaan over de afwijzing van een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor eiser, die als doel had verblijf als adoptiekind. Eiser, geboren in Bethlehem en staatloos, werd sinds 2011 als pleegkind verzorgd door referent en diens echtgenote, beiden met de Nederlandse nationaliteit. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden van artikel 3.27 van het Vreemdelingenbesluit 2000. De rechtbank oordeelde dat verweerder eiser en/of referent had moeten horen over hun gezinsleven en de belemmeringen om dat elders uit te oefenen. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk sprake was van een feitelijk gezinsleven, maar dat verweerder ten onrechte had afgezien van het horen van referent in de bezwaarfase. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op een nieuw besluit te nemen, waarbij de proceskosten van eiser werden vergoed.