Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 februari 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
(lees: 2020) beëindigd.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar Ziektewet-uitkering, welke door verweerder op 18 december 2019 was vastgesteld met ingang van 19 januari 2020. Verweerder verklaarde het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk, omdat zij dit niet tijdig had ingediend. Eiseres betwistte deze stelling en voerde aan dat zij met hulp van haar administratief begeleidster tijdig bezwaar had gemaakt. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er geen bewijs was dat het bezwaarschrift op de juiste datum was verzonden. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat het bezwaar tijdig was ingediend, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor tijdige indiening van bezwaarschriften en de gevolgen van het niet kunnen aantonen van tijdige verzending.