ECLI:NL:RBDHA:2021:1795
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Ontruimingsvonnis in kort geding met belangenafweging tussen huurder en woningstichting
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter mr. H.J. Vetter op 24 februari 2021, gaat het om een kort geding waarin [eiser] de schorsing van een ontruimingsvonnis vordert. [eiser] huurt sinds 12 januari 2015 een woning van Woonstichting Stek. De kantonrechter had eerder op 3 februari 2021 de huurovereenkomst ontbonden en [eiser] veroordeeld om de woning binnen een maand te ontruimen. [eiser] vordert nu dat de uitvoerbaarheid van dit vonnis wordt geschorst totdat er in hoger beroep is beslist. Woonstichting Stek verzet zich tegen deze vordering.
De voorzieningenrechter overweegt dat de belangenafweging in het nadeel van [eiser] uitvalt. De ontruiming is het resultaat van een langdurige procedure waarin overlast door [eiser] is vastgesteld. De voorzieningenrechter concludeert dat er geen grond is om de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van het vonnis te schorsen. De vordering van [eiser] wordt afgewezen, en hij wordt veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter benadrukt dat de ontruiming ingrijpend is, maar dat het belang van Stek om de ontruiming door te zetten zwaarder weegt dan het belang van [eiser] om de uitkomst van de appelprocedure af te wachten. De voorzieningenrechter verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.