ECLI:NL:RBDHA:2021:1770

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
1 maart 2021
Zaaknummer
NL21.1353
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid seksuele geaardheid en gebrek aan medische onderbouwing

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Nigeriaanse vrouw, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij zij stelt dat zij lesbisch is en daardoor in Nigeria problemen ondervindt. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat de gestelde seksuele geaardheid ongeloofwaardig werd geacht en er geen medische behandeling werd aangetoond die een verblijfsvergunning zou rechtvaardigen. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 11 februari 2021 heeft eiseres haar relaas toegelicht, waarbij zij aangaf dat zij op een feestje in Nigeria in een situatie terechtkwam waarbij haar seksuele geaardheid aan het licht kwam. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig acht, maar niet haar seksuele geaardheid. De rechtbank stelt vast dat eiseres onvoldoende overtuigende verklaringen heeft afgelegd over haar gevoelens en ervaringen met betrekking tot haar seksuele geaardheid. Ook de problemen met haar familie worden niet als geloofwaardig beschouwd, omdat eiseres eerder zonder problemen in Nigeria heeft gewoond.

De rechtbank concludeert dat er geen grond is voor het verlenen van een verblijfsvergunning en dat de staatssecretaris terecht een terugkeerbesluit heeft genomen. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Raad van State binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.1353

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. L.E.J. Vleesenbeek),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Biçer).

ProcesverloopBij besluit van 26 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond, geweigerd om haar ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, geweigerd om haar krachtens artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) uitstel van vertrek te verlenen en haar opgedragen de Europese Unie binnen vier weken te verlaten.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2021.
Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Madu. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die door middel van een beeldverbinding aan de zitting heeft deelgenomen.

Overwegingen

1. Eiseres stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1977.
2. Op 23 januari 2020 heeft eiseres de onderhavige asielaanvraag ingediend. Eiseres heeft hieraan ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is en daardoor problemen in haar land van herkomst heeft ondervonden. Eiseres was aanwezig op een feestje waarbij vrouwen met elkaar begonnen te zoenen. Kinderen die buiten stonden hebben dit gezien en zijn daarover gaan schreeuwen. Eiseres, die zelf niet heeft gezoend met een vrouw op dat feestjes, heeft het feestje snel verlaten, maar is daarna door de politie en de jeugd gezocht en is daarom uit Nigeria gevlucht. Eiseres vreest voor haar leven, omdat de politie en de jeugd naar haar op zoek waren. Ook vreest eiseres voor haar leven vanwege haar familie, omdat eiseres zich eerder onttrokken heeft aan een religieuze familietraditie waardoor haar moeder de priesteresfunctie in een tempel heeft verloren.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vw 2000.
Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- identiteit, nationaliteit en herkomst;
- seksuele geaardheid;
- problemen wegens de gestelde seksuele geaardheid;
- problemen met familie wegens religie.
Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig, maar niet de seksuele geaardheid van eiseres en de problemen vanwege haar gestelde seksuele geaardheid. De problemen van eiseres met haar familie vanwege religie, heeft verweerder in het bestreden besluit – anders dan in het voornemen – wel geloofwaardig geacht, maar verweerder heeft de daarop gebaseerde vrees van eiseres voor haar familie bij terugkeer naar Nigeria ongeloofwaardig geacht.
4. Eiseres vindt dat verweerder haar ten onrechte geen verblijfsvergunning asiel heeft verleend, nu zij over de gehele lijn van het relaas geloofwaardige verklaringen heeft afgelegd over haar seksuele geaardheid en haar relaties. Verweerder heeft de verklaringen van eiseres over het feest en de ontstane problemen ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Dat geldt ook voor de vrees van eiseres voor haar familie. Het niet nakomen van de religieuze traditie door eiseres betreft een eerkwestie en eiseres vreest dat als haar familie haar tegenkomt, eiseres dan direct slachtoffer zal worden van wraak.
Daarnaast komt eiseres gezien haar persoonlijke omstandigheden ook voor een verblijfsvergunning regulier op humanitaire gronden in aanmerking.
Verweerder heeft voorts ten onrechte geweigerd om eiseres uitstel van vertrek te verlenen, nu verweerder geen medisch advies heeft gevraagd aan het Bureau Medische Advisering (BMA). Verweerder heeft ten aanzien van eiseres dan ook ten onrechte een terugkeerbesluit genomen.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
5.1
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de gestelde seksuele geaardheid van eiseres niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft hierbij mogen betrekken dat eiseres summier heeft verklaard over de ontdekking en beleving van haar geaardheid, wat dat met haar gedaan heeft en hoe zij dit heeft geaccepteerd terwijl haar geaardheid in Nigeria maatschappelijk niet wordt geaccepteerd. Van eiseres mocht in redelijkheid worden verlangd dat zij hierover overtuigender en diepgaander zou kunnen verklaren. Verweerder heeft eiseres mogen tegenwerpen dat zij haar gevoelens voor vrouwen niet inzichtelijk heeft gemaakt, omdat zij op de vragen daarover louter over seksuele handelingen heeft gesproken. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat, mede gelet op de omstandigheid dat de gestelde seksuele geaardheid niet wordt geaccepteerd in Nigeria, van eiseres mag worden verwacht dat zij inzicht kan verschaffen over het moment dat zij zich realiseerde dat zij op vrouwen viel, het denkproces dat daarmee gepaard is gegaan, haar gedachten, gevoelens en de acceptatie van haar seksuele geaardheid.
5.2
Verweerder heeft voorts deugdelijk gemotiveerd waarom de gestelde relaties van eiseres met Viviane, Osamudia en Rose ongeloofwaardig worden geacht. Eiseres heeft geen inzicht in haar gevoelens richting de gestelde partners gegeven, terwijl de eerste twee vrouwen een belangrijke rol in haar leven zouden hebben gespeeld en de derde vrouw haar laatste partner zou zijn geweest, en heeft over haar gestelde partners summiere en oppervlakkige verklaringen afgelegd. De stelling van eiseres ter zitting dat haar relaas over haar relaties onvoldoende uit de verf is gekomen in het nader gehoor omdat de gehoorambtenaar onvoldoende heeft doorgevraagd, volgt de rechtbank niet. Uit het gehoorverslag blijkt dat aan eiseres weldegelijk meerdere vragen over haar relaties zijn gesteld en eiseres aldus voldoende gelegenheid heeft gekregen over haar gestelde partners en gevoelens voor hen te verklaren. Eiseres heeft in de correcties en aanvulling een nadere toelichting over de relatie met Osamudia gegeven, echter is eiseres ook daarin in algemeenheden en oppervlakkige kwalificaties blijven steken, zonder daarbij concreet te hebben gemaakt hoe zij deze relatie heeft beleefd.
5.3
Verweerder heeft voorts in zijn beoordeling in het nadeel van eiseres mogen wegen dat zij geen kennis heeft over organisaties die zich voor de belangen van LHBTI’s in Nigeria inzetten, en dat haar verklaringen daarover niet rijmen met de informatie uit het algemeen ambtsbericht over Nigeria van 27 juni 2018.
Hetgeen eiseres over haar (gebrek aan) kennis van LHBTI-organisaties in Nederland heeft verklaard, kan niet tot het oordeel leiden dat verweerder haar gestelde seksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, nu dat aspect – zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht – niet de kernreden is voor de afwijzing van de aanvraag. Het zwaartepunt in de beoordeling wordt immers gevormd door de eigen ervaringen en persoonlijke beleving van eiseres met betrekking tot haar gestelde seksuele gerichtheid. Verweerder heeft deze verklaringen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
5.4
Verweerder heeft voorts niet ten onrechte de gestelde problemen ten gevolge van de homoseksuele geaardheid van eiseres ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft hiertoe van belang mogen achten dat eiseres wisselende en bevreemdende verklaringen heeft afgelegd omtrent de gebeurtenissen voor haar vertrek. Verweerder heeft het niet ten onrechte bevreemdend geacht dat, gezien de eerdergenoemde maatschappelijke context, op een (verjaardags)feestje vrouwen zonder aanleiding met elkaar gaan zoenen terwijl dat voor de mensen buiten zichtbaar zou zijn. Verweerder heeft voorts niet ten onrechte niet aannemelijk geacht dat juist eiseres, die op dat feestje niet met een vrouw heeft gezoend en bij het incident het feestje snel heeft verlaten, problemen zou hebben ondervonden naar aanleiding van dat feestje. Verder heeft verweerder eiseres mogen tegenwerpen dat zij wisselend heeft verklaard over het moment dat zij gebeld zou zijn door de eigenaar van haar woning, van wie zij vernomen zou hebben dat de jongens uit de buurt samen met de politie naar eiseres op zoek waren vanwege het incident op het feestje. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat van eiseres in alle redelijkheid mag worden verwacht dat zij op zo’n essentieel punt in haar relaas eenduidig en consistent kan verklaren.
5.5
Verweerder heeft zich voorts op goede gronden op het standpunt gesteld dat eiseres haar gestelde vrees voor haar familie niet aannemelijk heeft gemaakt. Eiseres heeft verklaard dat zij vanwege dezelfde religieuze problemen met haar familie Nigeria al een keer eerder heeft verlaten en vervolgens teruggekeerd is en zonder problemen in de stad heeft gewoond. Nu eiseres zich aan de problemen met haar familie heeft kunnen onttrekken en zij heeft verklaard dat zij thans geen contact meer met haar familie heeft, heeft verweerder terecht overwogen dat de vrees van eiseres dat haar familie haar wat zou aandoen als zij hen zou tegenkomen, enkel op niet onderbouwde vermoedens is gebaseerd.
6. Verweerder hoefde voorts geen aanleiding te zien om aan eiseres op een andere grond, op grond van artikel 3.6ba van het Vreemdelingenbesluit 2000 een verblijfsvergunning te verlenen. Verweerder heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat uit de verklaringen van eiseres niet is gebleken van een samenstel van bijzondere omstandigheden, zoals bedoeld in de memorie van toelichting bij dit artikel
(Stb. 2019, nr. 143), die daartoe aanleiding zouden kunnen geven.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder ook geen aanleiding hoefde te zien om uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000 te verlenen, nu eiseres niet heeft onderbouwd dat er medische beletselen aanwezig zijn waardoor zij Nederland niet kan verlaten. Uit de door eiseres overgelegde medische stukken blijkt niet dat op dit moment sprake is van een lopende behandeling bij een specialist. Verweerder hoefde daarom geen advies aan het BMA te vragen. Indien in de medische situatie van eiseres een voor de toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 relevante wijziging optreedt, kan eiseres, zoals verweerder op zitting heeft opgemerkt, daarvoor een (reguliere) aanvraag bij verweerder indienen.
8. Nu uit het hiervoor overwogene volgt dat er geen grond voor vergunningverlening is en eiseres niet op een andere grond rechtmatig verblijf heeft, is ten aanzien van eiseres (bij het bestreden besluit) terecht een terugkeerbesluit uitgevaardigd.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van
mr. I.N. Powell, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.