ECLI:NL:RBDHA:2021:17295

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
24 november 2023
Zaaknummer
c/09/580524 FA RK 19-6922
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking inzake gezagsuitoefening, hoofdverblijf en alimentatie in een familierechtelijke procedure

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 maart 2021, wordt ingegaan op de verzoeken van de vader met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van zijn minderjarige kind, alimentatie en ondertoezichtstelling. De rechtbank heeft eerder op 7 augustus 2020 beslissingen genomen over de verzoeken met betrekking tot de kinderen van partijen, maar heeft de verzoeken van de vader met betrekking tot zijn tweede kind aangehouden in afwachting van een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad heeft op 12 november 2020 gerapporteerd dat er geen verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel zal worden gedaan, omdat er geen ernstige ontwikkelingsbedreiging is vastgesteld. Wel wordt er opgemerkt dat de scheidingsproblematiek van de ouders spanningen veroorzaakt die een negatieve invloed op het kind kunnen hebben.

De rechtbank heeft de ouders verzocht om te reageren op het rapport van de Raad en heeft hen erop gewezen dat het familieprocesrecht geen mogelijkheid biedt om vragen te stellen die de inhoud van de zaak betreffen. De vader heeft aangegeven het niet eens te zijn met het advies van de Raad en heeft verzocht om een mondelinge behandeling. De rechtbank heeft vervolgens een datum voor deze behandeling vastgesteld, waarbij de focus zal liggen op de verzoeken van de vader met betrekking tot zijn minderjarige kind.

De rechtbank heeft in deze beschikking ook de ouders en hun advocaten opgeroepen voor de mondelinge behandeling en heeft iedere verdere beslissing aangehouden. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, die tevens kinderrechter is, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Rekestnummer: FA RK 19-6922
Zaaknummer : C/09/580524
Datum beschikking: 1 maart 2021

Gezagsuitoefening, hoofdverblijf, alimentatie

Beschikking op het op 23 september 2019 ingekomen verzoek van:

[naam 1] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. J.M. Wigman te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[naam 2] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. D.J.B. Bosscher te Halfweg, gemeente Haarlemmermeer.

Procedure

Bij beschikking van 7 augustus 2020 van deze rechtbank heeft de rechtbank eindbeslissingen genomen ten aanzien van de verzoeken met betrekking tot [voornaam minderjarige 1] en de verzoeken van de vader met betrekking tot [voornaam minderjarige 2] aangehouden.
De rechtbank heeft vervolgens de volgende stukken ontvangen:
- de brief van de Raad van de Kinderbescherming van 12 november 2020 (kenmerk
[kenmerk] );
- de brief van 26 november 2020 namens de moeder, en de e-mails van 11 december 2020 en 18 december 2020 houdende rappel;
- de brief van 4 december 2020 namen de vader, met bijlage;
- de brief van 15 januari 2021 namens de moeder, met bijlagen;
- de brief van 8 februari 2021 namens de moeder.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Ter beoordeling aan de rechtbank liggen nog voor de verzoeken van de vader tot vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 2] bij hem, met voorlopige nihilstelling van alimentatie en de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 2] , voor zover de Raad dat niet zou verzoeken. Deze verzoeken zijn aangehouden in afwachting van de uitkomsten van het beschermingsonderzoek van de Raad.
Bij brief van 12 november 2020 heeft de Raad bericht dat het onderzoek naar [voornaam minderjarige 2] is afgerond en dat geen verzoek tot een kinderbeschermingsmaatregel zal worden gedaan. De Raad ziet geen ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [voornaam minderjarige 2] . Wel ziet de Raad dat de scheidingsproblematiek van de ouders spanningen veroorzaken die een negatieve invloed op [voornaam minderjarige 2] kunnen hebben. Voorts vermeldt de Raad dat binnen de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] systemische hulpverlening is geadviseerd en dat de Raad van mening is dat deze hulpverlening ook ten goede komt aan [voornaam minderjarige 2] , omdat hij onderdeel is van het systeem.
De rechtbank heeft vervolgens de ouders verzocht zich uit te laten over dit bericht van de Raad en de voortzetting van de procedure.
De moeder heeft bij haar brief van 26 november 2020 de rechtbank bericht dat het verzoek tot uitlating de volgende vragen oproept:
welke functie heeft de briefrapportage van de Raad en een verzoek aan de ouders om te reageren op conclusies op het raadsrapport?
waarom heeft de rechtbank geen kennis heeft genomen van het rapport raadsonderzoek en waarom maakt dit geen deel uit van de bodemprocedure;
staat de rechtbank nieuwe verzoeken toe, en zo niet, met betrekking tot welke eerdere verzoeken acht de rechtbank zich onvoldoende geïnformeerd?
heeft de voortzetting van de procedure betrekking op de dochter van partijen en de geforceerde contractbreuk met de moeder?
heeft de voorzetting van de procedure betrekking op de verdachtmakingen over de stiefvader in relatie tot [voornaam minderjarige 2] en zo ja, waarom is de stiefvader niet belanghebbend?
De rechtbank wijst de raadsman van de moeder erop dat het familieprocesrecht geen mogelijkheid biedt aan partijen om aan de rechtbank vragen stellen die de inhoud van de zaak betreffen en dat het de rechtbank bovendien niet vrijstaat om buiten een beschikking om te corresponderen met partijen naar aanleiding van dergelijke vragen.
De vader heeft bij brief van 4 december 2020 de rechtbank medegedeeld zich niet te kunnen vinden in het advies van de raad om geen ondertoezichtstelling te verzoeken en heeft verzocht een datum voor de mondelinge behandeling vast te stellen.
Hiertoe zijn de verhinderdata van partijen opgevraagd en op basis daarvan zal een mondelinge behandeling plaatsvinden op na te melden datum en tijdstip.
Op de mondelinge behandeling zal het nog uitsluitend gaan over de verzoeken van de vader met betrekking tot [voornaam minderjarige 2] . [voornaam minderjarige 2] zal worden uitgenodigd voor een gesprek met de kinderrechter en hiertoe een brief ontvangen.

Beslissing

De rechtbank:
*
bepaalt de voorzetting van de mondelinge behandeling van de zaak ten aanzien van [voornaam minderjarige 2] op
[dag van de week] [datum] 2021 om [tijdstip] uur, in het paleis van justitie aan de Prins Clauslaan 60 in Den Haag;
*
bepaalt dat deze beschikking tevens dient als oproep voor:
  • de ouders en hun advocaten;
  • de raad voor de kinderbescherming;
*
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Boone, rechter, tevens kinderrechter, bijgestaan door mr. M. Meijer als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 maart 2021.