Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het verzoek en de beoordeling
2.De beslissing
vrijdag 16 april 2021 vanaf 13:00 uur.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 februari 2021 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift voor een voorlopig getuigenverhoor. Dit verzoekschrift is voortgekomen uit een eerdere beschikking van het Gerechtshof Den Haag op 1 december 2020, waarin werd bepaald dat er een voorlopig getuigenverhoor zou plaatsvinden. Dit verhoor betreft de bemoeienis van het openbaar ministerie met de contacten tussen de verzoeker en de Raad voor de Kinderbescherming en Veilig Thuis Haaglanden. De rechtbank heeft de zaak ter verdere afhandeling ontvangen en heeft een datum vastgesteld voor het horen van de getuigen.
De rechtbank heeft besloten dat het aantal door de verzoeker voorgedragen getuigen in eerste instantie beperkt zal worden tot vijf, om te voorkomen dat het horen van meer getuigen geen redelijk doel dient. De verzoeker kan, na het verhoor van deze vijf getuigen, schriftelijk en gemotiveerd verzoeken om het horen van extra getuigen, mits dit tijdig aan de rechter en de wederpartij wordt meegedeeld. De rechtbank heeft ook richtlijnen gegeven voor het oproepen van getuigen, waaronder dat de namen en woonplaatsen van de getuigen ten minste een week voor het verhoor aan de wederpartij en de griffier moeten worden opgegeven.
De beslissing van de rechtbank is genomen door mr. H.J. Vetter en het verhoor van de getuigen zal plaatsvinden op vrijdag 16 april 2021, onder leiding van mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, in het paleis van justitie te Den Haag.