ECLI:NL:RBDHA:2021:17277

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
21 juni 2023
Zaaknummer
NL21.13509
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring en afwijzing verzoek om schadevergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, die stelt van onbekende nationaliteit te zijn en geboren op een onbekende datum in 2000, heeft op 9 april 2021 de maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De Staatssecretaris heeft op 24 augustus 2021 de maatregel van bewaring opgeheven, waarna de rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de beoordeling zich beperkt tot de vraag of eiser recht heeft op schadevergoeding, nu de maatregel van bewaring is opgeheven. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel getoetst in een andere zaak (NL21.10298) en geconcludeerd dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek rechtmatig was. Eiser heeft geen inhoudelijke gronden ingediend tegen de bewaring en heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om het beroep gegrond te verklaren en heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson en griffier N.J.R. Kalaykhan, en is bekendgemaakt op 31 augustus 2021. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.13509
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. D. de Vries), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 9 april 2021 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd. Verweerder heeft op 24 augustus 2021 de maatregel van bewaring opgeheven.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiser stelt van onbekende nationaliteit te zijn en dat hij is geboren op [geboortedatum] 2000.
2. Omdat de bewaring is opgeheven, beperkt de beoordeling zich in deze zaak tot de vraag of aan eiser schadevergoeding moet worden toegekend. In dit verband moet de vraag worden beantwoord of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring op enig moment voorafgaande aan de opheffing daarvan onrechtmatig is geweest. Op grond van artikel 106 van de Vw kan de rechtbank indien de bewaring al is opgeheven vóór de behandeling van het verzoek om opheffing van de bewaring aan eiser een schadevergoeding ten laste van de Staat toekennen.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 13 juli 2021 (in de zaak NL21.10298) volgt dat de maatregel
van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiser heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
5. De rechtbank overweegt dat eiser geen inhoudelijke gronden ten aanzien van de bewaring heeft ingediend. Voor zover de maatregel ambtshalve moet worden getoetst, ziet de rechtbank geen aanleiding om het beroep gegrond te verklaren. Het beroep is daarom ongegrond en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van
N.J.R. Kalaykhan, griffier.
De uitspraak is bekendgemaakt op
31 augustus 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.