In deze zaak heeft eiseres, die met haar gezin vanuit Egypte naar Nederland is teruggekeerd, een urgentieverklaring aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De aanvraag werd afgewezen op 29 juni 2021, waarna eiseres bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 12 oktober 2021 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiseres. De rechtbank heeft de zaak op 5 januari 2022 behandeld via een videoverbinding.
Eiseres woont met haar gezin in een zolderkamer bij haar ouders en zussen, wat leidt tot veel stress en problemen. Ze heeft fysieke en psychische klachten en vreest voor de situatie, vooral omdat haar vader dreigt het gezin op straat te zetten. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen op basis van verschillende weigeringsgronden uit de Huisvestingsverordening, waaronder het ontbreken van een urgent huisvestingsprobleem en de mogelijkheid voor eiseres om haar situatie op een andere manier op te lossen.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat eiseres inmiddels is verhuisd, wat de rechtbank ertoe bracht te concluderen dat eiseres onvoldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 januari 2022.