ECLI:NL:RBDHA:2021:17125

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 6762
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een beroep inzake urgentieverklaring voor huisvesting na verhuizing

In deze zaak heeft eiseres, die met haar gezin vanuit Egypte naar Nederland is teruggekeerd, een urgentieverklaring aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De aanvraag werd afgewezen op 29 juni 2021, waarna eiseres bezwaar maakte. Dit bezwaar werd op 12 oktober 2021 ongegrond verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door eiseres. De rechtbank heeft de zaak op 5 januari 2022 behandeld via een videoverbinding.

Eiseres woont met haar gezin in een zolderkamer bij haar ouders en zussen, wat leidt tot veel stress en problemen. Ze heeft fysieke en psychische klachten en vreest voor de situatie, vooral omdat haar vader dreigt het gezin op straat te zetten. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen op basis van verschillende weigeringsgronden uit de Huisvestingsverordening, waaronder het ontbreken van een urgent huisvestingsprobleem en de mogelijkheid voor eiseres om haar situatie op een andere manier op te lossen.

Tijdens de zitting werd duidelijk dat eiseres inmiddels is verhuisd, wat de rechtbank ertoe bracht te concluderen dat eiseres onvoldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 januari 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/6762

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 januari 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.P. de Witte),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. G. Tjon Man Tsoi).

Procesverloop

Bij besluit van 29 juni 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring afgewezen.
Bij besluit van 12 oktober 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 5 januari 2022 ter zitting via een videoverbinding behandeld
.Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres heeft een urgentieverklaring aangevraagd. Eiseres is op 30 januari 2019 met haar gezin vanuit Egypte naar [woonplaats] teruggekeerd. Zij woont met haar echtgenoot en vier minderjarige kinderen in bij haar ouders en twee zussen. Voor haar hele gezin is slechts één zolderkamer beschikbaar. Eiseres ondervindt daarbij veel (stress)problemen en de situatie is volgens haar niet meer houdbaar. Zij heeft vaak ruzie met haar vader die het gezin op straat dreigt te zetten. Eiseres heeft veel fysieke klachten waarvoor zij is doorverwezen naar een fysiotherapeut. Voor haar psychische klachten is zij in behandeling bij een psycholoog. De woning heeft onderhoudsproblemen wat niet gezond is voor haar kinderen.
Wat heeft verweerder besloten?
2. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen. Volgens verweerder zijn er verschillende weigeringsgronden uit de Huisvestingsverordening [1] van toepassing op eiseres, waardoor zij niet in aanmerking komt voor een urgentieverklaring. Zo is er volgens verweerder geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem, [2] woont eiseres niet in een zelfstandige woonruimte, [3] is het huisvestingsprobleem toerekenbaar [4] en was het redelijkerwijs te voorkomen en voorzienbaar. [5] Ook kan eiseres haar huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere manier oplossen. [6]
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met verweerder en beroept zich op de hardheidsclausule.
Eiseres heeft een bijstandsuitkering en kan geen particuliere woning huren. Eiseres vreest voor haar lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand en die van haar gezinsleden. Zij heeft vaak ruzie met haar vader, omdat hij het gezin op straat dreigt te zetten, terwijl in de opvang geen plaats is voor haar gezin.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De gemachtigde van eiseres heeft ter zitting aangegeven dat hij niet precies op de hoogte is van de huidige woonsituatie van eiseres.
5. Verweerder heeft ter zitting vermeld dat eiseres sinds 11 november 2021 is verhuisd naar de [adres] [huisnummer] te [plaats] , gemeente [provincie] .
6. De rechtbank stelt vast dat eiseres onvoldoende procesbelang heeft bij de beoordeling van haar beroep, nu zij is verhuisd naar [plaats] .
7. Gelet op het voorgaande is het beroep van eiseres niet-ontvankelijk. Voor een proceskostenveroordeling is bij deze uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Kleijn, rechter, in aanwezigheid van
mr. J.R. van Veen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Huisvestingsverordening Den Haag 2019.
2.Zie artikel 4:5, aanhef en onder b, van de Huisvestingsverordening.
3.Zie artikel 4:5, aanhef en onder l, van de Huisvestingsverordening.
4.Zie artikel 4:5, aanhef en onder f, van de Huisvestingsverordening.
5.Zie artikel 4:5, aanhef en onder d, van de Huisvestingsverordening.
6.Zie artikel 4:5, aanhef en onder c, van de Huisvestingsverordening.