ECLI:NL:RBDHA:2021:17122

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
31 oktober 2022
Zaaknummer
21/3140
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late betaling griffierecht

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 december 2021, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 29 april 2021 behandeld. Eiser had het griffierecht van € 181,- niet op tijd betaald, wat volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een vereiste is om het beroep inhoudelijk te kunnen behandelen. De rechtbank heeft eiser op 26 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd over de betalingstermijn van het griffierecht. Aangezien eiser het griffierecht niet tijdig heeft betaald, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geldige reden was voor de late betaling en heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding, maar het te laat betaalde griffierecht zal aan hem worden terugbetaald. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3140

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

(gemachtigde: mr. M.E. Martis),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen het besluit van verweerder van 29 april 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser heeft namelijk het griffierecht niet betaald, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat moet griffierecht betalen. Dit staat in artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval is het griffierecht € 181,-.
3. Als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het griffierecht niet door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. De rechtbank heeft eiser op 26 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser het griffierecht binnen vier weken moet betalen aan de rechtbank. Eiser heeft niet aan de rechtbank doorgegeven dat het niet betalen van het griffierecht een reden heeft.
5. De rechtbank heeft het bedrag niet op tijd ontvangen.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb).
7. Eiser krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
8. Omdat eiser het griffierecht wel heeft betaald, maar te laat, zal dit aan hem worden terugbetaald.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van
N. Dayerizadeh, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 december 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier De rechter is verhinderd
deze uitspraak te ondertekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.