ECLI:NL:RBDHA:2021:17107

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 oktober 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
AWB 21/3834
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbreken van een besluit

Op 28 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De eiser had op 29 juni 2021 beroep ingesteld tegen een onbekend besluit van verweerder. De rechtbank heeft in deze uitspraak overwogen dat de eiser niet heeft voldaan aan de wettelijke vereisten voor het indienen van een beroepschrift, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiser op 10 augustus 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om een kopie van het besluit waartegen het beroep zich richt, maar deze brief kon niet worden bezorgd omdat het opgegeven adres onjuist was. Ondanks meerdere pogingen om het juiste adres van eiser te achterhalen, is dit niet gelukt. Evenmin kon het besluit waartegen het beroep zich richtte, worden achterhaald door verweerder en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/3834

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 oktober 2021 in de zaak tussen

[eiser], met v-nummer: [V-nummer], eiser(es),

en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser(es) heeft ingediend op 29 juni 2021 tegen een onbekend besluit van verweerder.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die in beroep gaat, moet een kopie van het besluit indienen waar hij/zij het niet mee eens is. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Als dat niet gebeurt, is de hoofdregel dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het besluit niet is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser(es) niets aan kan doen.
3. De rechtbank heeft eiser(es) op 10 augustus 2021 een brief per aangetekende post gestuurd, waarin staat dat eiser(es) binnen vier weken een kopie moet opsturen van het besluit waar hij het niet mee eens is. Deze brief is gestuurd naar een door eiser(es) opgegeven adres. Dit adres bleek onjuist en de brief is onbestelbaar retour gekomen bij de rechtbank.
4. Vervolgens heeft de rechtbank meerder keren telefonisch contact gehad met verweerder en de IND, maar ook zij konden het adres van eiser(es) ook niet achterhalen. Daarom stuurt de rechtbank deze uitspraak naar verweerder en naar het Asielzoekerscentrum te Utrecht, waar eiser(es) volgens verweerder nu als woonachtig staat ingeschreven.
5. Ook heeft de rechtbank meerdere keren telefonisch en schriftelijk contact gehad met verweerder en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) om het eventuele besluit, waartegen het beroepschrift van eiser(es) zich richt, te achterhalen. Zowel verweerder als de IND hebben de rechtbank bericht, niet het besluit te kunnen achterhalen waartegen het beroepschrift zich richt.
6. Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld en de rechtbank zal geen uitspraak over het beroep doen. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
J. Fagel, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 oktober 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.