Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 748,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, afkomstig uit de Democratische Republiek Congo (DRC), had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 1 september 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 september 2021 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. S.J. Koolen, en een tolk, M. Nyembo, aanwezig was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gezien de uitspraak in de bodemzaak met zaaknummer NL21.14321, een voorlopige voorziening niet meer nodig is. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Echter, de voorzieningenrechter heeft verweerder wel veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, welke zijn vastgesteld op € 748,- voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.