3.2.Op 9 december 2019 heeft eiseres een aanvraag ingediend om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000. Zij heeft zij de onderhavige aanvraag ingediend als zijnde [B] , geboren op [1985] , van Marokkaanse nationaliteit. Zij stelt dezelfde persoon te zijn als de persoon met V-nummer: [V-nummer] , zijnde [A] . Eiseres heeft haar aanvraag gebaseerd op het arrest Chavez-Vilchez.Zij stelt de moeder te zijn van [kind 1] (geboren op [2010] ), [kind 2] (geboren op [2013] ) en [kind 3] (geboren op
[2015] ), die de Nederlandse nationaliteit hebben.
4. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat de aanvraag van eiseres terecht is afgewezen. Er heeft een verwantschapsonderzoek plaatsgevonden door [medisch laboratorium] . Ook heeft Bureau Documenten het paspoort van eiseres op naam van [B] , waarmee eiseres zich heeft geïdentificeerd bij het verwantschapsonderzoek, onderzocht. Dit document is echt bevonden. Dit betekent dat niet (meer) ter discussie staat dat eiseres [B] is. Uit het rapport van [medisch laboratorium] is verder gebleken dat eiseres een biologische band heeft met [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] (hierna: de kinderen), maar daarmee is echter niet vastgesteld dat zij ook een familierechtelijke relatie heeft met de kinderen. Ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat de aanvraag van eiseres is afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een familierechtelijke relatie heeft met de kinderen, omdat op de geboorteaktes van de kinderen staat dat [C] hun moeder is. Dat eiseres [C] is, heeft zij niet aannemelijk gemaakt.
5. De rechtbank stelt voorop dat bij de beoordeling van aanvragen waarbij een beroep wordt gedaan op het arrest Chavez-Vilchez, door verweerder gebruik wordt gemaakt van het beleid dat is neergelegd in paragraaf B10/2.2 van de Vc 2000, waarin vier cumulatieve voorwaarden worden genoemd waaraan moet worden voldaan voor het verkrijgen van een verblijfsrecht. In het geval van verzoeker heeft verweerder gesteld dat niet voldaan is aan de voorwaarde dat de familierechtelijke relatie tussen eiseres en de kinderen is aangetoond.
6. De rechtbank zal hierna de beslissing van verweerder toetsen aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Totstandkoming bestreden besluit
7. Eiseres voert aan dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Op
2 december 2020 heeft haar gemachtigde met [D] (werkzaam bij verweerder) besproken dat er onderzoek gedaan zou worden naar de documenten waarmee eiseres zich geïdentificeerd heeft bij het verwantschapsonderzoek. Ook zou er biometrie (in dit geval vingerafdrukken) worden afgenomen om de link te leggen met de persoon met de naam [naam] . [D] zou hebben toegezegd dat daarmee de zaak positief afgedaan zou kunnen worden. Verweerder heeft echter het bestreden besluit genomen zonder zich aan deze gemaakte afspraken te houden, de onderzoeksresultaten niet af te wachten en het dossier niet goed te bestuderen.
8. De rechtbank stelt vast dat eiseres tegen de gang van zaken bij verweerder een klacht heeft ingediend. In de klachtenprocedure is door verweerder erkend dat het onderzoek niet goed is verlopen. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat hieruit geen nadeel voor eiseres is voortgevloeid, omdat een nader onderzoek naar de vingerafdrukken van eiseres geen relatie tussen haar en [C] zou aantonen. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich in redelijkheid op dit standpunt mocht stellen. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een familierechtelijke relatie tussen eiseres en de kinderen is immers van belang dat eiseres aannemelijk kan maken dat zij [C] is.
9. Voor zover eiseres stelt dat verweerder meer onderzoek had kunnen doen, volgt de rechtbank deze stelling niet. Verweerder mocht zich op het standpunt stellen dat eiseres ruim een jaar de tijd had om aanvullende stukken met betrekking tot haar aanvraag in te dienen. Dit is niet gebeurd. Na de ingebrekestelling van eiseres op 26 februari 2021, was verweerder gehouden een besluit op haar bezwaar te nemen, omdat hij anders een dwangsom verschuldigd zou zijn.
10. Eiseres voert verder aan dat verweerder teveel waarde hecht aan de naam op de geboorteaktes van de kinderen en te weinig waarde aan het rapport van [medisch laboratorium] . Geboorteaktes zijn volgens eiseres immers geen vereiste voor een beroep op EU-toetsing conform het arrest Chavez-Vilchez.
11. De rechtbank volgt het standpunt van eiseres niet. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres een echt bevonden paspoort heeft op de naam van [B] en dat er een biologische band is tussen eiseres en de kinderen. Op de geboorteaktes van de kinderen is echter vermeld dat [C] de (juridische) moeder is van de kinderen. Verweerder mag bij de beoordeling of sprake is van een familierechtelijke relatie tussen eiseres en de kinderen de gegevens uit de geboorteaktes als uitgangspunt nemen, want die gelden als dwingend bewijs dat sprake is van een familierechtelijke relatie tussen een moeder en een kind. In deze zaak mocht verweerder dus de gegevens in de geboorteaktes laten prevaleren boven de uitkomst van het rapport van [medisch laboratorium] .
12. Eiseres betoogt dat zij [C] is. Deze naam op de geboorteaktes is afgeleid van de namen van haar vader, zoals gebruikelijk is in Arabische landen. Hij heette [1] . Eiseres heet [2] . Ter zitting heeft eiseres gesteld dat verweerder bij de registratie in de asielprocedure ervoor heeft gekozen de namen [3] en [4] weg te laten en haar naam heeft geregistreerd als [A] .
13. De rechtbank volgt het betoog van eiseres niet. Het had op de weg van eiseres gelegen om de gestelde onjuiste registratie van haar naam in de asielprocedure te corrigeren, maar dit heeft zij niet gedaan. De gevolgen daarvan komen dan ook voor risico van eiseres. Daar komt nog bij dat eiseres zich in de asielprocedure heeft gelegitimeerd met identiteitsdocument op naam van [A] en dat dit document vals is gebleken.
14. Dat eiseres ter zitting een vertaalde Iraakse huwelijksakte heeft overgelegd waarin de naam [C] staat en dat de gemeente Enschede deze huwelijksakte als brondocument voor de vermelding van de naam [C] op de geboorteaktes heeft gebruikt, maakt niet dat daarmee de familierechtelijke relatie met de kinderen aannemelijk is gemaakt. Eiseres heeft immers nog steeds niet aannemelijk gemaakt dat zij [C] is.
Beoordeling afhankelijkheidsrelatie
15. Eiseres voert ook aan dat het bestreden besluit onvoldoende is gemotiveerd, omdat verweerder de overgelegde stukken waaruit blijkt dat de kinderen afhankelijk van haar zijn niet heeft beoordeeld.
16. De rechtbank oordeelt, met verweerder, dat verweerder niet aan de inhoudelijke beoordeling van afhankelijkheidsrelatie tussen eiseres en de kinderen toekomt zolang niet vaststaat dat eiseres [C] is.
17. Tot slot voert eiseres aan dat verweerder haar had moeten horen. Door dit niet te doen heeft verweerder de menselijke maat uit het oog verloren zoals vaker in het vreemdelingenrecht gebeurt.
18. De rechtbank oordeelt dat verweerder eiseres niet hoefde te horen in bezwaar omdat er in redelijkheid geen twijfel mogelijk was dat het bezwaar tot een ander besluit kon leiden.
19. Verweerder mocht van eiseres verlangen dat zij aannemelijk maakt dat zij [C] is om te kunnen beoordelen of zij een familierechtelijke relatie heeft met de kinderen. Aangezien zij dit niet aannemelijk heeft gemaakt heeft verweerder de aanvraag van eiseres mogen afwijzen.
20. Het beroep is ongegrond en daarom krijgt eiseres haar proceskosten niet vergoed. Omdat er nu is beslist op het beroep hoeft er geen voorlopige voorziening meer te worden getroffen.