ECLI:NL:RBDHA:2021:17062

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 oktober 2021
Publicatiedatum
7 september 2022
Zaaknummer
C/09/619395 / KG RK 21-1252
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de kantonrechter in een civiele procedure met verzoeker en de Gemeente Capelle aan den IJssel

Op 29 oktober 2021 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen kantonrechter mr. C.W.D. Bom. Het verzoeker heeft het wrakingsverzoek ingediend zonder tussenkomst van zijn advocaat, mr. S. van Buuren, die hem bijstaat in de hoofdzaak. Het wrakingsverzoek is ingediend naar aanleiding van een zitting op 15 oktober 2021, waarbij verzoeker te laat arriveerde en de zaak al was gesloten. Verzoeker stelde dat hij recht had op een onafhankelijke rechter en dat de behandeling van zijn zaak niet correct was verlopen. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de kantonrechter niet verantwoordelijk was voor de te late aankomst van verzoeker en dat er geen omstandigheden waren die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar zouden brengen. Het verzoek werd daarom kennelijk ongegrond verklaard. Bovendien werd opgemerkt dat verzoeker in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken had ingediend, die geen van allen waren gehonoreerd. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker het wrakingsmiddel misbruikte, wat leidde tot de beslissing dat toekomstige wrakingsverzoeken in deze zaak niet meer in behandeling zouden worden genomen. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Wrakingskamer
wrakingnummer 2021/73
zaak- /rekestnummer: C/09/619395 / KG RK 21/1252
Beslissing van 29 oktober 2021
van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker,
strekkende tot de wraking van
mr. C.W.D. Bom,
kantonrechter in deze rechtbank,
hierna te noemen: de kantonrechter.
Belanghebbenden in deze procedure zijn:
- de publiekrechtelijke rechtspersoon de Gemeente Capelle aan den IJssel, [belanghebbende 2] , [belanghebbende 3] en [belanghebbende 4] , die worden vertegenwoordigd door mrs. R.S. Wijling en O.E. de Vries.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de zitting van 15 oktober 2021 en
- het per e-mail van 15 oktober 2021 om 10.34 uur ingediende wrakingsverzoek.

2.Het wrakingsverzoek

2.1.
Het verzoek strekt tot wraking van de kantonrechter in de zaak met het nummer 8932411 RL EXPL 20-50715 tussen verzoeker en de belanghebbenden (hierna: de hoofdzaak). Verzoeker wordt in de hoofdzaak bijgestaan door mr. S. van Buuren, advocaat, maar heeft het wrakingsverzoek zonder tussenkomst van zijn advocaat ingediend. In de hoofdzaak heeft op 15 oktober 2021 een zitting plaatsgevonden. Blijkens het proces-verbaal van deze zitting is mr. Van Buuren voor verzoeker verschenen en is mr. Wijling voor de belanghebbenden verschenen.
2.2.
De inhoud van het wrakingsverzoek is als volgt:
“Hoera, het is weer zo ver.
Om 9.55 was ik bij de centrale balie op de rb. Den Haag. Ze waren mijn zaak (weer) eens kwijt. Uiteindelijk werd ik omstreeks 10.05u naar balie H gezonden.
Tot mijn verbazing hoorde ik daar dat de zaak was gesloten en niet inhoudelijk (verder) zou worden behandeld.
Hier ben ik uiteraard niet mee eens en ik ga niet akkoord met zinloos afreizen.
De factuur zal ik u later vandaag toezenden.
U kunt de kosten middels regres op deze incompetente rechter verhalen.
Ik ga er sowieso vanuit dat voortzetting door een andere rechter geschiedt.
In andere zaken ga ik ook niet meer akkoord met [voornaam] Bom. Ik heb cf. art 6 EVRM recht op een onafhankelijke rechter, zie ook recent de Code Zaakstoedeling.
Graag ontvang ik de uitnodiging voor de wrakingskamer. Ik ga uitsluitend akkoord met een virtuele behandeling, omdat mijn (reis)tijd niet wordt vergoed.”

3.De beoordeling

3.1.
Het wrakingsverzoek is uitsluitend gebaseerd op de stelling dat de rechter de zaak reeds had behandeld op het moment dat verzoeker zich – te laat – bij de juiste zittingzaal meldde. Dat verzoeker zich te laat bij de juiste zittingszaal meldde – wat daar verder ook van zij – is niet toe te rekenen aan de rechter, omdat niet blijkt dat hij daarbij betrokken is geweest. Dat de rechter de behandeling van de zaak op het vooraf aangekondigde aanvangstijdstip (10.00 uur) is begonnen en de zitting al had gesloten op het moment dat verzoeker zich meldde rechtvaardigt op geen enkele wijze de conclusie dat zich omstandigheden hebben voorgedaan waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Dit betekent dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond is. Volledigheidshalve overweegt de wrakingskamer dat de advocaat van verzoeker wél bij de zitting aanwezig is geweest, zodat ook niet aan de orde is dat zijn belangen ondanks zijn afwezigheid niet vertegenwoordigd zijn geweest.
3.2.
Op grond van het bepaalde in artikel 4 lid 2, onder a van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Den Haag zal het verzoek ongegrond worden verklaard. Voor een behandeling van het verzoek ter terechtzitting bestaat geen reden. Het in de wet opgenomen recht op een mondelinge behandeling is door de wetgever bedoeld voor het debat over de gegrondheid van het verzoek, maar gezien het vorenstaande kan de kennelijke ongegrondheid van het verzoek zonder mondelinge behandeling worden vastgesteld.
3.3.
Dit is het tweede wrakingsverzoek van verzoeker in deze procedure. Het is de wrakingskamer bovendien ambtshalve bekend dat verzoeker ook in andere procedures al meerdere wrakingsverzoeken heeft ingediend, zowel tegen de rechter als tegen andere rechters, die geen van alle zijn gehonoreerd en hebben geleid tot onredelijke vertraging van de rechtspleging. Naar het oordeel van de wrakingskamer gebruikt verzoeker het middel van wraking voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren. Daarmee is sprake van misbruik. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet meer in behandeling zal worden genomen.

4.De beslissing

De wrakingskamer
4.1.
verklaart het verzoek tot wraking ongegrond;
4.2.
bepaalt dat de behandeling van de onder 2.1 vermelde procedure wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
4.3.
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen;
4.4.
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing met inachtneming van het bepaalde bij artikel 39, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt toegezonden aan:
 verzoeker;
 de advocaat van verzoeker;
 de belanghebbenden, p/a hun advocaat;
 de rechter.
Deze beslissing is gegeven door mrs. S.M. Krans, J.A. van Steen en J.C. Sluymer, in tegenwoordigheid van de griffier mr. I. Diephuis-Timmer en in het openbaar uitgesproken op 29 oktober 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.