ECLI:NL:RBDHA:2021:17057
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure na intrekking beroep tegen niet tijdig nemen van dwangsombesluit
In deze zaak heeft eiser op 5 september 2019 een asielaanvraag ingediend. Op 24 maart 2020 heeft eiser verweerder in gebreke gesteld omdat er nog geen besluit was genomen op zijn aanvraag. De rechtbank Amsterdam heeft op 30 juli 2020 bepaald dat verweerder binnen 16 weken moest beslissen op de aanvraag, met een dwangsom van € 100,- per dag bij niet tijdig beslissen. Verweerder heeft op 24 december 2020 de asielaanvraag ingewilligd, maar geen beslissing genomen over de dwangsom. Eiser heeft op 11 januari 2021 verweerder opnieuw in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een dwangsombesluit en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 24 december 2020, geregistreerd onder NL21.492. Daarnaast heeft eiser op 28 januari 2021 een beroep ingesteld tegen het uitblijven van een dwangsombesluit, geregistreerd onder NL21.1386. Eiser heeft zijn beroepen later ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling.
De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld over het verzoek om proceskostenveroordeling in de zaak met nummer NL21.1386. Verweerder heeft in zijn brief van 28 april 2021 aangegeven niet bereid te zijn om de proceskosten van verzoeker te vergoeden, stellende dat de rechtbank onbevoegd is en er geen proceskosten verschuldigd zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat zij bevoegd is om van het beroep kennis te nemen en dat het verzoek om proceskostenveroordeling kan worden toegewezen. De proceskosten zijn vastgesteld op € 374,-, die verweerder aan verzoeker moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, en is op 2 november 2021 bekendgemaakt.