ECLI:NL:RBDHA:2021:17054

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
NL21.13896
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen door bestuursorgaan; dwangsom en proceskostenvergoeding

In deze zaak hebben eisers, bestaande uit drie personen, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid omdat er niet tijdig op hun bezwaarschrift is beslist. De eisers hebben hun bezwaarschrift op 21 december 2020 ingediend, en volgens de geldende wetgeving had verweerder uiterlijk op 6 juli 2021 moeten beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op die datum nog geen beslissing had genomen en dat eisers verweerder op 11 augustus 2021 in gebreke hebben gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat de beslistermijn is overschreden.

De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, het verplicht is een dwangsom te betalen voor elke dag dat het in gebreke is. In dit geval is de dwangsom vastgesteld op € 1.442,- voor de periode van 25 augustus 2021 tot 6 oktober 2021. Daarnaast moet verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit nemen. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag dat de beslistermijn nog wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-.

Tot slot heeft de rechtbank geoordeeld dat eisers recht hebben op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 374,-. De uitspraak is gedaan door rechter J.G. Nicholson en is openbaar gemaakt op 23 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Urecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.13896
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , met V-nummer: [V-nummer 1] , eiser,

[eiseres 1] ,met V-nummer: [V-nummer 2] , eiseres 1,
[eiseres 2], met V-nummer: [V-nummer 3] , eiseres 2 en,
[eiseres 3] ,met V-nummer: [V-nummer 4] , eiseres 3, hierna gezamenlijk: eisers.
(gemachtigde: mr. G.J. Dijkman), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: H. Jahanyar).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eisers omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op hun bezwaar.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Wel moet de betrokkene dan eerst een ‘ingebrekestelling’ aan het bestuursorgaan sturen. Dat wil zeggen dat de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan moet laten weten dat er binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar. Dit staat (onder andere) in de artikelen 6:2, 6:12 en 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Eisers hebben hun bezwaarschrift ingediend op 21 december 2020. Verweerder moet binnen negentien weken beslissen, gerekend vanaf het moment waarop de bezwaartermijn is verstreken
.Dat staat in artikel 76 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder heeft de beslistermijn op grond van artikel 7:10 van de Awb met zes weken verdaagd en hij heeft ook de termijn met twee weken uitgesteld. Verweerder had uiterlijk op 6 juli 2021 moeten beslissen. De rechtbank stelt vast dat verweerder op die datum nog steeds niet had beslist. De rechtbank stelt verder vast dat eiser verweerder op 11 augustus 2021 in gebreke heeft gesteld en dat sindsdien twee weken zijn verstreken
4. Het beroep is kennelijk gegrond.
5. In artikel 4:17 van de Awb staat dat als een bestuursorgaan niet op tijd een besluit neemt, het bestuursorgaan een dwangsom moet betalen voor elke dag dat het in gebreke is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden (artikel 4:18, lid 1, Awb).
6. Verweerder heeft de hoogte van de dwangsom niet vastgesteld. De rechtbank doet dit nu alsnog (artikel 8:55c Awb). De dwangsom is in dit geval verschuldigd vanaf 25 augustus 2021 tot 6 oktober 2021 en bedraagt € 1.442,-.
7. Omdat verweerder nog geen (nieuw) besluit heeft genomen bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Verweerder moet dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak (artikel 8:55d, lid 1, Awb).
8. De rechtbank bepaalt dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
9. Het beroep is kennelijk gegrond (artikel 8:54 van de Awb). Dat betekent ook dat eisers een vergoeding krijgen voor de proceskosten die zij hebben gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eisers een professionele (juridische) hulpverlener hebben ingeschakeld om voor hen een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 374,-

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
-vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • stelt de door verweerder te betalen dwangsom vast op € 1.442,-.
  • draagt verweerder op binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken;
  • bepaalt dat verweerder aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 15.000,-;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 374,- aan proceskosten. Verweerder moet dit bedrag betalen aan eisers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken op:
en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
23 november 2021

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.