ECLI:NL:RBDHA:2021:17051
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Guineese eiseres wegens ongeloofwaardigheid van het asielrelaas en tegenstrijdige verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 december 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Guineese eiseres. De eiseres had op 27 maart 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 22 juni 2021 werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de eiseres niet geloofwaardig was in haar verklaringen over haar relatie met haar overleden partner, [A]. De rechtbank stelde vast dat de eiseres tegenstrijdige verklaringen had afgelegd over het al dan niet hebben van een partner, wat afbreuk deed aan de geloofwaardigheid van haar asielrelaas. De rechtbank vond het niet aannemelijk dat de eiseres, een medische professional, geen eerste hulp had verleend aan [A] toen hij bewusteloos raakte, en dat zij op een onwaarschijnlijke manier aan een menigte had weten te ontsnappen. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit van de Staatssecretaris voldoende gemotiveerd was en dat de aanvraag van de eiseres ongegrond was. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.