Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat hem op 13 december 2021 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een beeldverbinding, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De Staatssecretaris was niet verschenen.
De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht van de eiser aan Zwitserland op basis van de Dublinverordening. De rechtbank stelde vast dat de eiser geen beroepsgronden had ingediend tegen de gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag lagen. De rechtbank verwierp de stelling van de eiser dat de maatregel onrechtmatig was omdat hij eerder had geweigerd een PCR-test te ondergaan. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring niet alleen was opgelegd vanwege de weigering van de PCR-test, maar ook vanwege eerdere overtredingen van de meldplicht door de eiser.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 23 december 2021, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.