ECLI:NL:RBDHA:2021:17043

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 december 2021
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
NL21.9799
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake uitstel van vertrek op medische gronden in vreemdelingenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2021 een tussenuitspraak gedaan in een vreemdelingenrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.A. Blaas, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) vanwege medische redenen. Eiser is chronisch psychotisch en is op basis van een rechterlijke machtiging opgenomen in de gesloten kliniek Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht. In het primaire besluit van 3 mei 2021 werd de aanvraag van eiser afgewezen, maar in het bestreden besluit van 14 juni 2021 werd het bezwaar gegrond verklaard en werd uitstel van vertrek verleend voor de duur van de opname, met een maximum van zes maanden. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit.

Tijdens de zitting op 29 december 2021 was verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser procesbelang heeft bij zijn beroep, omdat hij een opvolgende asielaanvraag heeft gedaan. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de standaard termijn van zes maanden voor uitstel van vertrek passend is in de situatie van eiser. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om het motiveringsgebrek te herstellen binnen zes weken na de tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.9799 T
proces-verbaal van de mondelinge (tussen)uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. P.A. Blaas),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: C.C.A. van der Laan).

Procesverloop

In het besluit van 3 mei 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 22 april 2021 om toepassing van artikel 64 van de Vw afgewezen.
Op 5 mei 2021 heeft eiser hiertegen bezwaar gemaakt.
In het besluit van 14 juni 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar gegrond verklaard en aan eiser uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 Vw.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 december 2021. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk op 29 december 2021 (tussen)uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
  • stelt verweerder in de gelegenheid om binnen zes weken na verzending van deze tussenuitspraak of plaatsing in het digitale dossier het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser heeft om medische redenen uitstel van vertrek gevraagd. Hij is namelijk op grond van een rechterlijke machtiging in de gesloten kliniek Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht geplaatst. Vanwege zijn ziektebeeld is het volgens hem niet verantwoord om te reizen.
Het bestreden besluit
3. Verweerder heeft het bezwaar van eiser gegrond verklaard en uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vw vanaf 22 april 2021, voor de duur van de opname in CTP Veldzicht, met een maximum van een half jaar (tot uiterlijk 22 oktober 2021).
Procesbelang
4. De rechtbank stelt vast dat eiser procesbelang heeft bij zijn beroep. Eiser heeft op 24 juli 2021 een opvolgende asielaanvraag gedaan, wat verweerder ook bevestigt in zijn verweerschrift. Zoals eiser terecht heeft opgemerkt, toetst verweerder alleen bij een eerste asielaanvraag ambtshalve of artikel 64 van de Vw van toepassing is. Bij de beoordeling van de opvolgende asielaanvraag van eiser zal verweerder artikel 64 van de Vw dus niet betrekken. Om die reden heeft eiser procesbelang bij de beoordeling van zijn beroep in deze zaak. Verweerder betwist dit ook verder niet.
Ingangsdatum uitstel van vertrek
5. De rechtbank stelt vast dat eiser ter zitting zijn beroepsgrond over de ingangsdatum van het uitstel van vertrek heeft laten vallen.
De duur van het uitstel van vertrek
6. Eiser voert aan dat verweerder hem uitstel van vertrek had moeten verlenen voor de duur van zijn gedwongen opname of in ieder geval voor twaalf maanden. Eiser wijst hierbij op artikel 9, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn, waarin is bepaald dat er uitstel van vertrek kan worden verleend voor een passende termijn. Er wordt dan rekening gehouden met de fysieke of mentale gesteldheid van een vreemdeling. Eiser is chronisch psychotisch
1. Dit blijkt uit artikel 6.1e, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb) en ook onder andere uit de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 30 juni 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1733, waar eiser naar verwijst.
en de rechtbank Overijssel heeft een zorgmachtiging afgegeven voor twaalf maanden, nadat er al eerder een zorgmachtiging was opgelegd voor zes maanden. Verweerder had op basis van die omstandigheden uitstel van vertrek moeten verlenen voor de duur van twaalf maanden.
7. De rechtbank overweegt dat in het beleid van verweerder over uitstel van vertrek bij vreemdelingen die klinisch zijn opgenomen, een standaard termijn staat van maximaal zes maanden. Op grond van artikel 9, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn moet verweerder echter een passende termijn voor het uitstel van vertrek stellen. Bij de beantwoording van de vraag wat een passende termijn is, moet worden gekeken naar de fysieke en/of mentale gezondheid van de vreemdeling. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom in de situatie van eiser de standaard termijn passend is. Uit de gedingstukken blijkt namelijk dat eiser chronisch psychotisch is en dat hij al eerder een zorgmachtiging voor zes maanden heeft opgelegd gekregen, die nu is verlengd met twaalf maanden. Het is de rechtbank ambtshalve bekend dat zo’n zorgmachtiging niet (persé) ‘zekerheidshalve’ voor twaalf maanden wordt verleend, zoals dat in het verweerschrift door verweerder is opgemerkt. De rechtbank oordeelt dat verweerder deze omstandigheden onvoldoende kenbaar heeft betrokken bij de motivering van het bestreden besluit. Er is daarom sprake van een motiveringsgebrek.
Conclusie
8. Het bestreden besluit bevat een motiveringsgebrek. De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om dit gebrek te herstellen. Daarom doet de rechtbank in deze zaak een tussenuitspraak. Dit betekent dat er nu nog niet definitief wordt beslist op het beroep. Verweerder kan het gebrek herstellen met een aanvullende motivering of met een nieuwe beslissing op bezwaar als dat nodig is. Die nieuwe beslissing op bezwaar wordt dan na of tegelijkertijd met de intrekking van het nu bestreden besluit genomen.
9. Verweerder moet zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, aan de rechtbank laten weten of hij gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen. Als verweerder het gebrek wil herstellen, heeft verweerder daar zes weken de tijd voor. Wanneer verweerder een herstelpoging heeft gedaan, krijgt eiser vervolgens een termijn van vier weken om hierop te reageren. In principe zal de rechtbank daarna zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep. Dit geldt dus ook voor de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken.
10. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat betekent ook dat zij over de proceskosten in de beroepsprocedure nu nog geen beslissing neemt.
2 Beschikking van 15 april 2021, C/08/264159 / FA RK 21-909. De machtiging is geldig tot en met 15 april 2022.
3 Paragraaf A3, artikel 7.3.2.8. van de Vc.
4 Op grond van artikel 9, tweede lid, van de Terugkeerrichtlijn.
5 Artikel 7:12, eerste lid van de Algemene wet Bestuursrecht (Awb).
6 Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb.
Deze (tussen)uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr.
S. Bazaz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 december 2021 en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
30 december 2021

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.