In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2021 een tussenuitspraak gedaan in een vreemdelingenrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. P.A. Blaas, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet (Vw) vanwege medische redenen. Eiser is chronisch psychotisch en is op basis van een rechterlijke machtiging opgenomen in de gesloten kliniek Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht. In het primaire besluit van 3 mei 2021 werd de aanvraag van eiser afgewezen, maar in het bestreden besluit van 14 juni 2021 werd het bezwaar gegrond verklaard en werd uitstel van vertrek verleend voor de duur van de opname, met een maximum van zes maanden. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit.
Tijdens de zitting op 29 december 2021 was verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet aanwezig. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser procesbelang heeft bij zijn beroep, omdat hij een opvolgende asielaanvraag heeft gedaan. De rechtbank oordeelt dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de standaard termijn van zes maanden voor uitstel van vertrek passend is in de situatie van eiser. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om het motiveringsgebrek te herstellen binnen zes weken na de tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.