ECLI:NL:RBDHA:2021:17030

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 december 2021
Publicatiedatum
2 september 2022
Zaaknummer
NL21.10699
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met medische situatie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 28 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar moeder en gemachtigde mr. A.J. de Boer, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd geweigerd om uitstel van vertrek te verlenen vanwege de medische situatie van verzoekster. Het primaire besluit, genomen op 30 juni 2016, werd door de Staatssecretaris op 10 september 2021 ongegrond verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, geregistreerd onder zaaknummer AWB 21/5783.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar verzoekster en haar gemachtigde zijn niet verschenen. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. M.K. Ruijzendaal. Na de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, aangezien er inmiddels uitspraak was gedaan op het beroep in de hoofdzaak.

De uitspraak is openbaar gemaakt en gepubliceerd op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. De beslissing is genomen door mr. J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier mr. E. Kersten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.10699
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster 1], V-nummer: [V-nummer 1] , verzoekster wettelijk vertegenwoordigd door haar moeder, [verzoekster 2] , V-nummer [V-nummer 2]
(gemachtigde: mr. A.J. de Boer),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. M.K. Ruijzendaal).

Procesverloop

In het besluit van 30 juni 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder beslist dat verzoekster en haar moeder geen uitstel van vertrek krijgen vanwege de medische situatie van verzoekster.1
Verzoekster heeft tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft ook aan de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Voordat een zitting heeft plaatsgevonden, heeft verweerder bij besluit van 10 september 2021 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoekster ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Dit beroep is geregistreerd onder het zaaknummer AWB 21/5783. Het verzoek om een voorlopige voorziening dat verzoekster heeft ingediend bij het bezwaar geldt nu als een verzoek om een voorlopige voorziening tijdens het beroep bij de rechtbank.
In het besluit van 12 oktober 2021 (het terugkeerbesluit) heeft verweerder beslist dat verzoekster en haar moeder Nederland en de Europese Unie binnen 4 weken moeten verlaten en dat zij moeten terugkeren naar Peru.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, samen met de zaak AWB 21/5783, op 28 december 2021 op zitting behandeld. Verzoekster en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
1 Artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 21/5783, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Kersten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 december 2021 en zal ook worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
31 december 2021

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.