ECLI:NL:RBDHA:2021:17024
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing visumaanvraag kort verblijf op basis van gevaar voor volksgezondheid en EU-inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 december 2021 uitspraak gedaan over de afwijzing van een visumaanvraag voor kort verblijf door de Minister van Buitenlandse Zaken. Eiseres, woonachtig in Marokko, had op 29 maart 2021 een visum aangevraagd om haar in Nederland wonende dochter te bezoeken. De aanvraag werd op 6 april 2021 afgewezen, en het bezwaar daartegen werd op 23 juni 2021 kennelijk ongegrond verklaard. Eiseres stelde dat het middelenvereiste niet tegen haar mocht worden ingeroepen en dat zij volledig gevaccineerd was tegen COVID-19. Ze voerde aan dat haar aanwezigheid in Nederland geen gevaar voor de volksgezondheid zou opleveren.
De rechtbank overwoog dat de afwijzing van de visumaanvraag niet op het middelenvereiste was gebaseerd, maar op het gevaar voor de volksgezondheid, in het kader van het EU-inreisverbod voor niet-essentiële reizigers. De rechtbank oordeelde dat de Minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat eiseres niet onder de uitzonderingscategorieën viel die per 1 juli 2021 van toepassing waren. De rechtbank benadrukte dat de toetsing van het bestreden besluit moest plaatsvinden op basis van de feiten en omstandigheden zoals die waren op het moment van het besluit, en dat de argumenten van eiseres niet konden leiden tot een ander besluit.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier S. Bazaz, en is bekendgemaakt op 31 december 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.