Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 2 november 2021 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Op 10 november 2021 heeft de Staatssecretaris de maatregel van bewaring opgeheven. De zitting vond plaats op 29 november 2021, maar eiser en zijn gemachtigde waren niet verschenen. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank overwoog dat, omdat de bewaring was opgeheven, de beoordeling zich beperkte tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding. De rechtbank moest vaststellen of de tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring onrechtmatig was geweest. Eiser voerde aan dat het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) had bepaald dat de bewaringsrechter ambtshalve de rechtmatigheid van de bewaring moest toetsen. De rechtbank stelde vast dat het nog niet duidelijk was of het Unierecht deze verplichting met zich meebracht en besloot om, in afwachting van een uitspraak van het HvJEU, een lijn te hanteren waarbij zij ook zonder specifieke gronden kan oordelen over de rechtmatigheid van de maatregel als deze overduidelijk onrechtmatig is. In dit geval was er echter geen bewijs dat de maatregel onrechtmatig was, waardoor het beroep ongegrond werd verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.