ECLI:NL:RBDHA:2021:17007

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
29 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.18232
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen terugkeerbesluit en inreisverbod van vreemdeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd aan eiseres door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 31 oktober 2021 is genomen, houdt in dat eiseres een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar is opgelegd. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 29 november 2021, waar de verweerder zich wel heeft laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat zij recht heeft op een vrijwillige terugkeer. Eiseres heeft verklaard niet terug te willen keren naar Ghana, wat door de rechtbank als een zwaarwegende reden is aangemerkt om het beroep ongegrond te verklaren. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gronden voor het terugkeerbesluit, waaronder het risico op onttrekking aan toezicht, voldoende zijn gemotiveerd door de verweerder. Eiseres heeft betwist dat zij zich aan het toezicht zal onttrekken, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de zware gronden die aan het terugkeerbesluit ten grondslag liggen, feitelijk juist zijn en dat er een risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken. De rechtbank heeft daarom het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter J.G. Nicholson in aanwezigheid van griffier E. Mulder.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.18232
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F.W. Verweij), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J.C. van Ossenbruggen).

Procesverloop

Bij besluit van 31 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan eiseres een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 november 2021. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Vrijwillige terugkeer
1. Eiseres voert aan dat zij ten onrechte niet de mogelijkheid heeft gekregen om te voldoen aan haar terugkeerverplichting. Zij zat namelijk in bewaring op het moment dat het
terugkeerbesluit werd opgelegd. Verweerder had moeten motiveren dat en waarom van vrijwillige terugkeer is afgezien. Alleen het aankruisen van een aantal gronden in het terugkeerbesluit is hiertoe onvoldoende.
2. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom van vrijwillige terugkeer is afgezien. Eiseres heeft namelijk in verschillende verhoren verklaard dat ze niet terug wil keren naar Ghana, bijvoorbeeld in het gehoor voor de oplegging van het terugkeerbesluit en inreisverbod van 31 oktober 2021. Verweerder heeft dit ook voldoende gemotiveerd in het terugkeerbesluit. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet.
Gronden terugkeerbesluit
3. In het terugkeerbesluit heeft verweerder hierover vermeld dat een risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken. Verweerder heeft als zware gronden1 vermeld dat eiseres:
3a. Nederland niet op de voorgeschreven wijze is binnengekomen, dan wel een poging daartoe heeft gedaan;
3b. zich in strijd met de Vreemdelingenwetgeving gedurende enige tijd aan het toezicht op vreemdelingen heeft onttrokken;
3g. in het Nederlandse rechtsverkeer gebruik heeft gemaakt van valse of vervalste documenten;
en als lichte gronden2 vermeld dat eiseres:
4a. zich niet aan een of meer andere voor haar geldende verplichtingen van hoofdstuk 4 van het Vb heeft gehouden;
4c. geen vaste woon- of verblijfplaats heeft;
4d. niet beschikt over voldoende middelen van bestaan;
4e. verdachte is van enig misdrijf dan wel daarvoor is veroordeeld; 4f. arbeid heeft verricht in strijd met de Wet arbeid vreemdelingen.
4. De rechtbank stelt vast dat eiseres alle gronden die verweerder aan het terugkeerbesluit ten grondslag heeft gelegd, betwist. Ten aanzien van de zware grond 3a voert eiseres aan dat het feit dat ze niet over een paspoort met visum beschikt, niet betekent dat er ook een risico op onttrekking aan toezicht bestaat tijdens de terugkeerprocedure. Over zware grond 3b voert eiseres aan dat onvoldoende is gemotiveerd dat ze naar eigen goeddunken Nederland, dan wel Europa in en uit reist. Dat zij hierdoor heeft laten zien dat er een risico op onttrekking bestaat, kan geen stand houden. Daarnaast zegt het feit dat eiseres is veroordeeld voor een strafbaar feit niets over haar medewerking tot terugkeer. Dit is niet onderbouwd door verweerder.
5. Volgens vaste rechtspraak3 kan verweerder met betrekking tot de zware gronden van de maatregel van bewaring volstaan met een toelichting waaruit de feitelijke juistheid van de gronden blijkt. De rechtbank is van oordeel dat de zware gronden 3a en 3b feitelijk juist en voldoende gemotiveerd zijn. Eiseres is niet met een paspoort en visum Nederland ingereisd. Daarnaast heeft eiseres geprobeerd zichzelf in de schrijven bij de gemeente Almere met een
1. Artikel 5.1b, derde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb).
2 Artikel 5.1b, vierde lid, van het Vb.
3 Uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 25 maart 2020, ECLI:NL:RVS:2020:829.
vals paspoort. Dat eiseres dit heeft geprobeerd, toont aan dat zij niet terug wil keren naar Ghana, maar in Nederland wil blijven en zich onder valse gegevens wil wortelen in de Nederlandse samenleving. Hierdoor heeft eiseres laten zien dat er een risico bestaat dat zij zich aan het toezicht zal onttrekken.
6. De zware gronden 3a en 3b zijn voldoende om aan te nemen dat er een risico bestaat dat eiseres zich aan het toezicht zal onttrekken en niet terug zal keren naar Ghana. Deze gronden kunnen de oplegging van het terugkeerbesluit al dragen. Deze beroepsgrond slaagt daarom niet en de rechtbank laat de overige geschilpunten over de gronden van het terugkeerbesluit onbesproken.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 november 2021 door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Mulder, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
06 december 2021

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na de dag van bekendmaking.