Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met Marokkaanse nationaliteit. De eiser had op 26 juni 2021 asiel aangevraagd in Nederland, maar Oostenrijk was op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 december 2021 de maatregel van bewaring opgelegd, omdat er een concreet aanknopingspunt bestond voor een overdracht en er een significant risico was dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 20 december 2021 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De Staatssecretaris was niet verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser de gronden voor de maatregel van bewaring niet heeft betwist. De rechtbank oordeelde dat de zware gronden voor de maatregel voldoende gemotiveerd waren en dat de Staatssecretaris niet hoefde te volstaan met een lichter middel, gezien het eerdere gedrag van de eiser. De rechtbank concludeerde dat er voldoende risico was dat de eiser zich opnieuw aan het toezicht zou onttrekken, vooral omdat hij geen vaste woon- of verblijfplaats had en niet over voldoende middelen van bestaan beschikte. De rechtbank oordeelde ook dat de Staatssecretaris voortvarend had gehandeld in de procedure, met een geplande overdracht aan de Oostenrijkse autoriteiten.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af. Er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter J.G. Nicholson, in aanwezigheid van griffier M.A.W.M. Engels, en werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.