Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling, eiser, die van Gambiaanse nationaliteit is. Eiser is in bewaring gesteld op grond van artikel 59a van de Vreemdelingenwet 2000, na een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 7 december 2021. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 13 december 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft de argumenten van eiser overwogen, waarbij hij aanvoerde dat de uiterste overdrachtsdatum op 1 oktober 2021 was verstreken en dat er geen grondslag voor zijn inbewaringstelling zou zijn. Eiser verwees naar een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd gesteld dat hij ten onrechte als 'met onbekende bestemming' (mob) was gemeld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de uiterste overdrachtsdatum niet was verstreken, omdat de overdrachtstermijn met 18 maanden was verlengd. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat er sprake was van miscommunicatie en dat de maatregel van bewaring gerechtvaardigd was, gezien de risico's dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.