Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een Syrische eiser. De eiser had op 2 december 2021 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, welke op 6 december 2021 werd opgeheven. De rechtbank diende te beoordelen of de maatregel van bewaring onrechtmatig was en of de eiser recht had op schadevergoeding. Tijdens de zitting op 13 december 2021 was de eiser niet aanwezig, maar zijn gemachtigde, mr. S.J. Koolen, was wel aanwezig. De rechtbank overwoog dat de maatregel van bewaring was opgelegd omdat er een risico bestond dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken, mede in het licht van de Dublinverordening. De eiser betwistte de gronden van de maatregel en voerde aan dat zijn weigering om mee te werken aan een covid-test niet als een risico op onttrekking kon worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat de gronden voor de maatregel voldoende waren en dat de weigering om mee te werken aan de covid-test geen invloed had op de rechtmatigheid van de bewaring. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.