ECLI:NL:RBDHA:2021:16953
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van een Ivoriaanse nationaliteit met miscommunicatie tijdens gehoor
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Ivoriaanse nationaliteit. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing onzorgvuldig tot stand was gekomen, voornamelijk vanwege miscommunicatie tijdens het gehoor. Eiser had verklaard dat hij in zijn moedertaal gehoord wilde worden, maar dit was niet gebeurd. De rechtbank stelde vast dat de IND-medewerker onvoldoende had doorgevraagd en niet adequaat had gereageerd op de taalproblemen die zich tijdens het gehoor voordeden. Dit leidde tot een zorgvuldigheidsgebrek in de besluitvorming. De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser gegrond was en vernietigde het bestreden besluit. De Staatssecretaris werd opgedragen om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de rechtbank benadrukte dat eiser opnieuw gehoord moest worden. Tevens werd de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 1.496,-.