ECLI:NL:RBDHA:2021:16940

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
22 augustus 2022
Zaaknummer
NL21.13822
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid Duitsland

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 september 2021 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat de Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 14 september 2021 behandeld, samen met een andere zaak (NL21.13821). Tijdens de zitting was verzoekster vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. T. der Bedrosian, en de verweerder door mr. A.M.H. van de Wal. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom heeft hij het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, en griffier was mr. L.M. Janssens - Kleijn. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.13822

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] verzoekster

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. T. der Bedrosian),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A.M.H. van de Wal).

Procesverloop

Bij besluit van 24 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Bondsrepubliek Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL21.13821, op 14 september 2021 op zitting behandeld. Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.13821, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
zaaknummer: NL21.13822 2
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.J.M. Mol, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L.M. Janssens - Kleijn, griffier.
zaaknummer: NL21.13822 3
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
21 september 2021
En zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. P.J.M. Mol
Rechter
Rechtbank Midden-Nederland
L.M. Janssens - Kleijn
Griffier
Rechtbank Midden-Nederland

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.