ECLI:NL:RBDHA:2021:16938
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van verantwoordelijkheidsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de Staatssecretaris niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Italië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag van de eiser, op basis van het Europese asielbeleid. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 14 september 2021 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. P.L.E.M. Krauth, en een tolk, H.A. Mohamed, aanwezig was. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. A.M.H. van de Wal. Tijdens de zitting is de zaak NL21.13338, die samenhangt met deze procedure, ook behandeld. De rechtbank heeft in die zaak op dezelfde dag uitspraak gedaan, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening in deze zaak verviel.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking, bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.