ECLI:NL:RBDHA:2021:16926
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op basis van lesbische gerichtheid en geloofwaardigheid van verklaringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Ugandese vrouw, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De aanvraag werd afgewezen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de rechtbank van oordeel was dat de lesbische gerichtheid van eiseres niet geloofwaardig was. Eiseres had aangevoerd dat zij niet kon terugkeren naar Uganda vanwege haar seksuele geaardheid, en dat zij in het verleden was mishandeld door haar echtgenoot na ontdekking van haar relatie met een vrouw. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende inzicht had gegeven in haar persoonlijke ervaringen en gevoelens omtrent haar lesbische gerichtheid. De rechtbank stelde vast dat de verklaringen van eiseres summier en oppervlakkig waren, en dat zij niet voldoende had onderbouwd waarom zij vreesde voor vervolging bij terugkeer naar Uganda. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit van de Staatssecretaris niet onrechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.