Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Nigeriaanse vreemdeling. De eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. G. Ocak, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 22 november 2021 de maatregel van bewaring had opgelegd op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser betwistte de gronden voor zijn bewaring en stelde dat hij rechtmatig in Nederland verbleef omdat er hoger beroep zou zijn ingesteld. De rechtbank oordeelde dat de zware gronden voor bewaring, waaronder het risico op onderduiken, voldoende waren onderbouwd. Eiser had niet aangetoond dat er een voorlopige voorziening was getroffen die hem in Nederland zou houden.
De rechtbank concludeerde dat de argumenten van eiser niet opgingen, vooral omdat hij zelf had aangegeven niet terug te willen naar Nigeria, wat niet relevant was voor de beoordeling van de bewaring. De rechtbank oordeelde dat de medische klachten van eiser geen aanleiding gaven om een lichter middel te overwegen, aangezien de medische voorzieningen in het detentiecentrum gelijkwaardig waren aan die in de vrije maatschappij. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard en werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.