ECLI:NL:RBDHA:2021:16891

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 november 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
NL19.22026
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vergoeding van proceskosten door de verzoeker, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door mr. F. Lavell. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was de verweerder, vertegenwoordigd door T. Kleve. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht, conform artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De verzoeker had op 18 september 2019 beroep aangetekend omdat verweerder niet tijdig had beslist op zijn asielaanvraag. De rechtbank had eerder, op 27 november 2019, het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Na het indienen van verzet op 3 januari 2020, trok verzoeker op 25 oktober 2021 het verzet in en vroeg de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten. De rechtbank overwoog dat er geen sprake was van een tegemoetkoming door verweerder, omdat het beroep niet-ontvankelijk was verklaard en het verzet was ingetrokken voordat er een uitspraak was gedaan. Daarom werd het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante artikelen van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) genoemd, maar concludeerde dat er geen grond was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL19.22026
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. F. Lavell), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: T. Kleve).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoeker om vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder heeft op 3 november 2021 laten weten dat hij niet bereid is de proceskosten van verzoeker te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan beslissen dat een van de partijen de proceskosten van de andere partij moet betalen. Dat staat in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3. Verzoeker is op 18 september 2019 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag. Op 27 november 2019 heeft de rechtbank het beroep van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Op 3 januari 2020 heeft verzoeker verzet ingediend tegen de uitspraak van 27 november 2019.
4. Vervolgens heeft verzoeker een nieuw beroep niet tijdig beslissen ingediend (zaaknummer NL19.31931). In die procedure heeft verweerder laten weten dat er op 29 mei 2020 een besluit is genomen op de asielaanvraag van verzoeker.
5. Op 25 oktober 2021 heeft verzoeker het verzet ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten.
6. De rechtbank kan verweerder veroordelen in de proceskosten van de verzoeker (artikel 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)), als verweerder tegemoet is gekomen aan het beroepsschrift van verzoeker. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of er sprake is van een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 8:75a Awb. In deze procedure heeft verzoeker het verzet ingetrokken voordat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het verzet. Omdat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard en opposant het verzet heeft ingetrokken is er geen sprake van een tegemoetkoming door verweerder aan verzoeker. De rechtbank ziet daarom geen grond voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank zal het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen dan ook afwijzen.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.G. Nicholson, rechter, in aanwezigheid van M. Bos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken op
en wordt openbaar gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
30 november 2021

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.