ECLI:NL:RBDHA:2021:16890

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/614777 / HA RK 21-276
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap zonder erfgenamen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een erflater die geen erfgenamen had. De verzoeker, een notaris, had verzocht om benoeming tot vereffenaar, omdat de erflater, die op 5 december 2016 een notariële akte had opgemaakt, geen testament had en geen erfgenamen bekend waren. De erflater was overleden in zijn huurwoning, en de huisarts had de verzoeker benaderd om de nalatenschap af te wikkelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker geen belanghebbende was in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a BW, omdat hij zijn opdracht had gekregen van een onbevoegde persoon, de huisarts. De rechtbank oordeelde dat alleen schuldeisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt en dat de verzoeker pas schuldeiser was geworden na het aanvaarden van de opdracht van de huisarts. De rechtbank heeft het verzoek van de notaris afgewezen, omdat er geen belanghebbende was die de benoeming van een vereffenaar kon verzoeken. De rechtbank merkte op dat de enige mogelijkheid om een vereffenaar te benoemen in een onbeheerde nalatenschap via het openbaar ministerie zou zijn, dat te allen tijde een verzoek kan indienen voor benoeming van een vereffenaar. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. M.S. Vonck.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rekestnummer: C/09/614777 / HA RK 21-276
Beschikking van 24 december 2021
in de zaak van:
[verzoeker] ,
in zijn hoedanigheid van notaris en partner van het notariskantoor [Notariskantoor] ,
kantoorhoudende te [plaats 1] ,
verzoeker,
advocaat mr. M.Y.M. Renken te Zoeterwoude,
met betrekking tot de nalatenschap van:
[erflater] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
overleden te [plaats overlijden] op [datum overlijden] ,
laatstelijk wonende te [adres] ,
hierna te noemen: erflater.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingekomen op 12 juli 2021;
- het faxbericht van verzoeker met producties, ingekomen op 8 oktober 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op vrijdag 12 november 2021. Bij die mondelinge behandeling is mw. mr. L.E. de Jong namens mr. Renken verschenen. Daarbij zijn namens verzoeker ook pleitaantekeningen en aanvullende producties overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Uit het uittreksel uit het Centraal Testamentenregister (CTR) blijkt dat erflater geen testament heeft opgesteld. Wel heeft erflater voor het laatst op 5 december 2016 een notariële akte opgemaakt met daarin beschikkingen des doods. Het gaat om een samenlevingscontract met zijn partner [naam partner] . Door het vooroverlijden van de partner van erflater, sorteren de daarin opgenomen beschikkingen des doods geen effect.
2.2.
Ten tijde van zijn overlijden was erflater niet gehuwd en had hij geen geregistreerd partner. Er zijn geen afstammelingen van erflater bekend. Uit het door verzoeker uitgevoerde erfgenamenonderzoek blijkt dat er geen erfgenamen zijn.
3. Het verzoek
3.1.
Verzoeker heeft verzocht hemzelf te benoemen tot vereffenaar in de nalatenschap van erflater. Aan dit verzoek legt verzoeker het volgende ten grondslag. Het lichaam van erflater is na zijn overlijden aangetroffen in zijn woning. Een vertrouwenspersoon van erflater heeft de begrafenis geregeld. De huisarts van erflater, [de huisarts] , heeft verzoeker benaderd om de nalatenschap van erflater af te wikkelen, omdat geen directe familie bekend is en erflater ook geen kinderen had om die taak op zich te nemen. Op grond van dat verzoek heeft verzoeker een onderzoek gedaan naar de erfgenamen. Hieruit volgt dat er geen erfgenamen zijn. De met het erfgenamenonderzoek verband houdende kosten zijn door verzoeker voorgeschoten. Op grond daarvan is verzoeker van mening dat hij als belanghebbende kan worden aangemerkt. Bovendien is het een relatief eenvoudige nalatenschap waarvan de afwikkeling niet complex is. De verhuurder van de huurwoning van erflater heeft beslag gelegd op de woning en diverse onnodige kosten gemaakt voor het beslag en het vervangen van de sloten. Het belang – en dan vooral het maatschappelijke belang – bij een snelle en juiste afwikkeling van de nalatenschap dient volgens verzoeker te prevaleren. Erflater huurde een woning van (de rechtsopvolger van) Christelijke Woningbouwvereniging “ [X] ” te [plaats 2] . Dat is een verhuurder van sociale huurwoningen die dient te zorgen voor een rechtvaardige verdeling van de schaarse sociale huurwoningen. De maatschappij heeft daarom ook een groot belang bij een snelle en juiste afwikkeling van de nalatenschap, omdat op die wijze de huurwoning van erflater spoedig aan een nieuwe huurder kan worden toegekend.

4.De beoordeling

4.1.
De laatste woonplaats van erflater was in [plaats 2] , gemeente [gemeente] , zodat deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het verzoek.
4.2.
Op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW kan de rechtbank, als de nalatenschap niet onder het voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, op verzoek van i) het openbaar ministerie of ii) een belanghebbende een vereffenaar benoemen. Daartoe kan de rechtbank besluiten:
wanneer er geen erfgenamen zijn,
wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn,
wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.
4.3.
De huisarts van erflater zag dat er sprake was van een onbeheerde nalatenschap. Dat de huisarts zich gelet daarop tot verzoeker heeft gewend is wellicht vanuit praktisch oogpunt wel begrijpelijk, maar de vraag is of verzoeker enkel door het aanvaarden van een verzoek van de huisarts om de nalatenschap af te wikkelen een belanghebbende wordt, waardoor hijzelf kan verzoeken zich tot vereffenaar van de nalatenschap te (laten) benoemen. Dat is niet het geval. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.4.
De huisarts heeft bij leven van erflater niet het beheer over zijn goederen gehad. Ook na het overlijden van erflater was de huisarts dus niet bevoegd om
namensde boedel of
namenserflater verbintenissen aan te gaan. Dat betekent dat verzoeker een opdracht gekregen en aanvaard heeft van een beschikkingsonbevoegde huisarts.
4.5.
Ook anderszins kan verzoeker niet als belanghebbende worden aangemerkt. Over het algemeen worden als belanghebbenden zoals bedoeld in artikel 4:204 lid 1 onder a BW alleen beschouwd de schuldeisers van erflater. Deze hebben immers belang bij voldoening van hun vordering op erflater vanuit de nalatenschap.
4.6.
In dit geval is verzoeker echter pas schuldeiser geworden nadat hij van de onbevoegde huisarts van erflater een opdracht heeft aanvaard en vervolgens kosten is gaan maken, die hij nu vergoed wil zien.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank past het niet in het stelsel van de wet dat iemand op grond van een onbevoegd verleende opdracht werkzaamheden verricht en zich vervolgens op het standpunt stelt dat hij of zij daarmee belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a BW is geworden en op grond daarvan zichzelf wil laten benoemen tot vereffenaar. De vergelijking met de uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland van 10 maart 2015 (ECLI:
NL:RBMNE:2015:1396) gaat daarom, alhoewel aan verzoeker kan worden toegegeven dat de omstandigheden in die zaak vergelijkbaar zijn met de onderhavige zaak, naar het oordeel van de rechtbank niet op.
4.8.
De vergelijking met de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:7866) gaat naar het oordeel van de rechtbank ook niet op, omdat de rechtbank in die uitspraak zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van het feit dat degene die het verzoek aan de notaris heeft gedaan niet (langer) bevoegd is om
namensde boedel of
namenserflater verbintenissen aan te gaan.
4.9.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen, omdat verzoeker geen belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a BW is. Dat onze maatschappij belang heeft bij een snelle en juiste afwikkeling van de nalatenschap van erflater doet daaraan niet af. Bovendien ziet de verhuurder – kennelijk – zelf geen dringende noodzaak voor de benoeming van een vereffenaar. Zij is als schuldeiser van de nalatenschap immers bevoegd om een vereffenaar te laten benoemen, maar is daartoe tot op heden nog niet overgegaan. Daarom ziet de rechtbank ook geen aanleiding aan verzoeker een aanwijzing te geven of hem als professioneel beheerder van de nalatenschap van erflater te benoemen.
4.10.
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat bij gebreke van enige belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a BW de enige mogelijkheid om een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap te laten benoemen de weg via het openbaar ministerie is. Zij kan te allen tijde een verzoek tot benoeming van een vereffenaar doen en maakt van die mogelijkheid ook met enige regelmaat gebruik.

5.De beslissing

De rechtbank
- wijst het verzoek van verzoeker af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.S. Vonck en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2021.