In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een erflater die geen erfgenamen had. De verzoeker, een notaris, had verzocht om benoeming tot vereffenaar, omdat de erflater, die op 5 december 2016 een notariële akte had opgemaakt, geen testament had en geen erfgenamen bekend waren. De erflater was overleden in zijn huurwoning, en de huisarts had de verzoeker benaderd om de nalatenschap af te wikkelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker geen belanghebbende was in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a BW, omdat hij zijn opdracht had gekregen van een onbevoegde persoon, de huisarts. De rechtbank oordeelde dat alleen schuldeisers als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt en dat de verzoeker pas schuldeiser was geworden na het aanvaarden van de opdracht van de huisarts. De rechtbank heeft het verzoek van de notaris afgewezen, omdat er geen belanghebbende was die de benoeming van een vereffenaar kon verzoeken. De rechtbank merkte op dat de enige mogelijkheid om een vereffenaar te benoemen in een onbeheerde nalatenschap via het openbaar ministerie zou zijn, dat te allen tijde een verzoek kan indienen voor benoeming van een vereffenaar. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. M.S. Vonck.