ECLI:NL:RBDHA:2021:16889

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 december 2021
Publicatiedatum
18 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/617493 / HA RK 21-350
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap en het begrip belanghebbende

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 december 2021 een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een overleden persoon, hierna te noemen erflater. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.E.M. de Vries-Blom, heeft verzocht om haarzelf te benoemen tot vereffenaar, omdat de nalatenschap niet werd beheerd en er geen erfgenamen tot en met de derde graad zijn gevonden. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 6 september 2021 is ingediend, en de mondelinge behandeling vond plaats op 12 november 2021.

De rechtbank heeft vastgesteld dat erflater geen testament had en dat hij ten tijde van zijn overlijden niet gehuwd was en geen geregistreerd partner had. Er zijn geen erfgenamen tot en met de derde graad gevonden, en de bewindvoerder van erflater had de verzoekster benaderd om de nalatenschap te vereffenen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet als belanghebbende kan worden aangemerkt, omdat zij haar verzoek baseert op een opdracht van een onbevoegd geworden bewindvoerder. De rechtbank heeft uiteengezet dat volgens artikel 4:204 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek alleen het openbaar ministerie of een belanghebbende een vereffenaar kan verzoeken te benoemen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verzoekster geen belanghebbende is in de zin van de wet, omdat zij pas schuldeiser is geworden na het aanvaarden van een onbevoegd verleende opdracht. De rechtbank heeft het verzoek van verzoekster afgewezen en opgemerkt dat in het geval van een onbeheerde nalatenschap de enige mogelijkheid om een vereffenaar te benoemen via het openbaar ministerie verloopt. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.S. Vonck.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rekestnummer: C/09/617493 / HA RK 21-350
Beschikking van 24 december 2021
in de zaak van:
[verzoekster] h.o.d.n. [Handelsnaam verzoekster] ,
gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
verzoekster,
advocaat mr. L.E.M. de Vries-Blom te Delft,
met betrekking tot de nalatenschap van:
[de erflater] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
overleden te [plaats overlijden] op [datum overlijden] ,
laatstelijk wonende te [adres] ,
hierna te noemen: erflater.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot het benoemen van een vereffenaar ex artikel 4:204 lid 1 onder a van het Burgerlijk Wetboek, ingekomen op 6 september 2021, met producties.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op vrijdag 12 november 2021. Bij die mondelinge behandeling is verzoekster bijgestaan door haar advocaat mr. L.E.M. de Vries-Blom verschenen.

2.De feiten

2.1.
Uit het uittreksel uit het Centraal Testamentenregister (CTR) blijkt dat erflater geen testament heeft opgesteld.
2.2.
Ten tijde van zijn overlijden was erflater niet gehuwd en had hij geen geregistreerd partner. Er zijn geen afstammelingen van erflater bekend. Tot en met de derde graad zijn er geen erfgenamen gevonden.
2.3.
Bij beschikking van de kantonrechter te Den Haag van 30 april 2020 is een bewind ingesteld over alle goederen die (zullen) toebehoren aan erflater. [X B.V.] is tot bewindvoerder benoemd.
3. Het verzoek
3.1.
Verzoekster heeft verzocht haarzelf te benoemen tot vereffenaar in de nalatenschap van erflater. Aan dit verzoek legt verzoekster ten grondslag dat de bewindvoerder van erflater haar heeft benaderd om de nalatenschap van erflater te vereffenen, omdat de nalatenschap van erflater niet werd beheerd. Op grond van dat verzoek heeft verzoekster een eerste onderzoek gedaan naar de erfgenamen. Tot en met de derde graad zijn geen erfgenamen gevonden. Pas in de vierde graad kunnen erfgenamen gevonden worden, maar daarvoor is een verdergaand erfgenamenonderzoek benodigd. De met het eerste erfgenamenonderzoek verband houdende kosten zijn door verzoekster voorgeschoten. Op grond daarvan is verzoekster van mening dat zij als belanghebbende kan worden aangemerkt.

4.De beoordeling

4.1.
De laatste woonplaats van erflater was in [plaats] zodat deze rechtbank bevoegd is kennis te nemen van het verzoek.
4.2.
Op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW kan de rechtbank, als de nalatenschap niet onder het voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, op verzoek van i) het openbaar ministerie of ii) een belanghebbende een vereffenaar benoemen. Daartoe kan de rechtbank besluiten:
wanneer er geen erfgenamen zijn,
wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn,
wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.
4.3.
De bewindvoerder zag zich geconfronteerd met een ‘onbeheerde nalatenschap’. Dat de bewindvoerder zich gelet daarop tot verzoekster heeft gewend is wellicht vanuit praktisch oogpunt wel begrijpelijk, maar de vraag is of verzoekster enkel door het aanvaarden van een verzoek van de bewindvoerder om de nalatenschap te vereffenen een belanghebbende wordt, waardoor zijzelf kan verzoeken zich tot vereffenaar van de nalatenschap te (laten) benoemen. Dat is niet het geval. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
4.4.
Op grond van artikel 1:449 lid 1 BW eindigt het bewind door het overlijden van de rechthebbende. De bewindvoerder heeft echter na het overlijden nog wel verplichtingen. Zo blijft zij verplicht om al datgene te doen, wat niet zonder nadeel van de rechthebbende of de boedel kan worden uitgesteld, totdat degene die na haar tot het beheer bevoegd is, dit heeft aanvaard (artikel 1:448 lid 3 BW) én moet zij rekening en verantwoording afleggen aan de erfgenamen aan het einde van het bewind (artikel 1:445 lid 1 BW). De bewindvoerder voert echter na het overlijden van de rechthebbende niet langer het beheer over alle goederen van erflater. De bewindvoerder is dus ook niet langer bevoegd om
namensde boedel of
namenserflater verbintenissen aan te gaan. Dat betekent dat verzoekster een opdracht gekregen en aanvaard heeft van een beschikkingsonbevoegde bewindvoerder.
4.5.
Ook anderszins kan verzoekster niet als belanghebbende worden aangemerkt. In de regel worden als belanghebbenden zoals bedoeld in artikel 4:204 lid 1 onder a BW uitsluitend beschouwd de schuldeisers van erflater. Deze hebben immers belang bij voldoening van hun vordering op erflater vanuit de nalatenschap.
4.6.
In dit geval is verzoekster pas schuldeiser geworden nadat zij van de, als gevolg van het overlijden van erflater onbevoegd geworden, bewindvoerder een opdracht heeft aanvaard en vervolgens kosten is gaan maken, die zij nu vergoed wil zien.
4.7.
Naar het oordeel van de rechtbank past het niet in het stelsel van de wet dat iemand op grond van een onbevoegd verleende opdracht werkzaamheden verricht en zich vervolgens op het standpunt stelt dat hij of zij daarmee belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a BW is geworden en op grond daarvan zichzelf wil laten benoemen tot vereffenaar.
4.8.
De vergelijking met de in het verzoekschrift genoemde uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 26 oktober 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:7866) gaat naar het oordeel van de rechtbank niet op, aangezien de rechtbank in die uitspraak zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van het feit dat na het overlijden van rechthebbende in een beschermingsbewind de bewindvoerder niet langer bevoegd is om
namensde boedel of
namenserflater verbintenissen aan te gaan.
4.9.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het verzoek afwijzen, omdat verzoekster geen belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a BW is.
4.10.
Ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat bij gebreke van enige belanghebbende in de zin van artikel 4:204 lid 1 onder a BW de enige mogelijkheid om een vereffenaar in een onbeheerde nalatenschap te laten benoemen de weg via het openbaar ministerie is. Zij kan te allen tijde een verzoek tot benoeming van een vereffenaar doen en maakt van die mogelijkheid ook met enige regelmaat gebruik.

5.De beslissing

De rechtbank
- wijst het verzoek van verzoekster af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.S. Vonck en in het openbaar uitgesproken op 24 december 2021.