ECLI:NL:RBDHA:2021:16866
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak na uitspraak op beroep
Op 16 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een vreemdelingenzaak waarbij verzoekster, van Bulgaarse nationaliteit, een voorlopige voorziening had aangevraagd. De zaak volgde op een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd vastgesteld dat verzoekster nooit rechtmatig verblijf in Nederland heeft gehad. Dit besluit werd op 28 april 2021 bevestigd, waarbij het bezwaar van verzoekster ongegrond werd verklaard. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 3 september 2021 was verzoekster aanwezig, samen met haar echtgenoot en haar gemachtigde, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en een tolk in de Bulgaarse taal aanwezig was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat met de uitspraak van dezelfde datum in een andere zaak (NL21.7909) het beroep van verzoekster is behandeld, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, in aanwezigheid van griffier mr. S. van den Broek, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.