ECLI:NL:RBDHA:2021:16864

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 juni 2021
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
C/09/588600 / HA ZA 20-181
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van collectieve vorderingen en individuele eisers in een rechtszaak over vergoeding van anticonceptie

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 2 juni 2021, is de ontvankelijkheid van collectieve vorderingen en de vorderingen van individuele eisers beoordeeld in een rechtszaak aangespannen door verschillende belangenorganisaties, waaronder Stichting Bureau Clara Wichmann en Stichting DeGoedeZaak. De eisers vorderen dat de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, wordt verplicht om anticonceptie voor vrouwen ouder dan 18 jaar te vergoeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de belangenbehartigers voldoen aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek en dat de vorderingen van de belangenbehartigers een collectieve actie vormen die effectief en efficiënt is. De rechtbank heeft Clara Wichmann aangewezen als de exclusieve belangenbehartiger in deze zaak. De vorderingen van de individuele eisers zijn echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat hun belang onvoldoende concreet was en al werd behartigd door de collectieve actie. De inhoudelijke behandeling van de zaak is gepland voor 12 juli 2021.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rolnummer: C/09/588600 / HA ZA 20-181
Vonnis van 2 juni 2021
in de zaak van

1.STICHTING BUREAU CLARA WICHMANN,

te Amsterdam,
2.
STICHTING DEGOEDEZAAK,
te Amsterdam,
3.
DE NEDERLANDSE VROUWEN RAAD,
te Den Haag,
4.
STICHTING WOMEN INC.,
te Amsterdam,
5.
HUMANISTISCH VERBOND,
te Utrecht,
6.
STICHTING DE BOVENGRONDSE,
te Amsterdam,
7.
DOKTERS VAN DE WERELD,
te Amsterdam,
en de 7.220 mede-eisers zoals vermeld in productie 1 bij de dagvaarding
eisers,
advocaat mr. A.A. Kleinhout te Amsterdam,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN (MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT),
zetelend te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. W.I. Wisman te Den Haag.
Alles eisers tezamen worden hierna “Clara Wichman c.s.” genoemd. Eisers sub 1 tot en met 7 worden hierna gezamenlijk “de belangenbehartigers” genoemd. Ieder voor zich worden de eisers respectievelijk Clara Wichmann, DeGoedeZaak, de Nederlandse Vrouwen Raad, Women Inc., Humanistisch Verbond, de Bovengrondse, Dokters van de Wereld en “de individuele eisers” genoemd. Gedaagde wordt de Staat genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 14 februari 2020, met producties, die is aangetekend in het centraal register voor collectieve vorderingen op 17 februari 2020,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 16 september 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de akte overlegging producties aan de zijde van Clara Wichman c.s.,
  • de ambtshalve bepaalde mondelinge behandeling van 18 mei 2021 in het kader van de beslissingen van de rechtbank over de ontvankelijkheid van de belangenbehartigers en van de individuele eisers (natuurlijke personen) in hun vorderingen en de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger. Deze zitting vond plaats door middel van een audiovisuele verbinding. Van deze zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
1.2.
Ten slotte is een datum voor vonnis bepaald. Dit vonnis heeft alleen betrekking op de ontvankelijkheid van de belangenbehartigers en de individuele eisers in hun vorderingen en de aanwijzing van de exclusieve belangenbehartiger. Bij de beoordeling wordt uitgegaan van de nu vaststaande feiten en voor zover voor deze onderwerpen van belang.

2.De feiten

2.1.
Clara Wichmann heeft als statutaire doelstelling het bevorderen van emancipatie van vrouwen, het verbeteren van hun rechtspositie en maatschappelijke en sociale positie en het bestrijden van hun discriminatie, in het bijzonder door het voeren van rechtszaken, en daarnaast het medestander zijn bij het bestrijden van alle vormen van gender discriminatie, ongelijkheid en stereotypering, in het bijzonder door het voeren van rechtszaken.
2.2.
DeGoedeZaak heeft als statutaire doelstelling de ondersteuning of organisatie van campagnes die gericht zijn op het versterken van een positieve, sociale, eerlijke, inclusieve, duurzame en democratische samenleving en het creëren van nieuwe campagnekanalen hiervoor.
2.3.
De Nederlandse Vrouwen Raad heeft als statutaire doelstelling de behartiging van de belangen van vrouwen in brede zin en het bevorderen op alle mogelijke manieren dat vrouwen op alle terreinen in de samenleving daadwerkelijk een gelijkwaardige positie kunnen innemen en mannen en vrouwen gelijke rechten hebben en gelijkwaardig kunnen worden behandeld.
2.4.
Women Inc. heeft als statutaire doelstelling te streven naar meer gelijkwaardigheid en gendergelijkheid tussen mannen en vrouwen in Nederland.
2.5.
Het Humanistisch Verbond heeft als statutaire doelstelling onder meer allen te verenigen die met het humanistisch beginsel in stemmen, een centrum te zijn voor verdieping, verbreding en verdediging van de humanistische levensovertuiging, en de ontwikkeling van activiteiten die bijdragen aan het ontstaan van een samenleving van mensen die zich van hun verantwoordelijkheid voor zichzelf en hun medemens, de natuur en de samenleving bewust zijn.
2.6.
De Bovengrondse heeft als statutaire doelstelling de bevordering van de gelijkwaardigheid ongeacht gender, het verrichten van alle verdere handelingen die hiermee verband houden of die daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2.7.
Dokters van de Wereld heeft als statutaire doelstelling het bieden van medische hulp aan kwetsbare groepen overal ter wereld om toegang tot en recht op gezondheidszorg te bevorderen en naar kennis en geweten te getuigen over schendingen van mensenrechten.

3.Het geschil

3.1.
Clara Wichmann c.s. vordert dat de rechtbank, waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht verklaart dat de Staat onrechtmatig handelt door anticonceptie voor vrouwen ouder dan 18 jaar niet te vergoeden;
de Staat gebiedt anticonceptie ook voor vrouwen ouder dan 18 jaar te vergoeden;
de Staat veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
3.2.
Clara Wichmann c.s. legt aan haar vorderingen, kort gezegd, ten grondslag dat in de huidige situatie anticoncpetie onvoldoende toegankelijk is. Voor zover die anticonceptie wel toegankelijk is, is deze toegang volgens Clara Wichmann c.s. discriminatoir en in strijd met regels van hogere orde.
3.3.
De Staat concludeert tot niet-ontvankelijkheid van Clara Wichmann c.s. Voor zover Clara Wichmann c.s. wel ontvankelijk is, concludeert hij tot afwijzingen van de vorderingen. De Staat betwist dat de huidige wet- en regelgeving inzake de vergoeding van anticonceptie voor vrouwen in strijd is met regels van hogere orde. Vergoeding van anticonceptie moet worden beschouwd als een politieke kwestie, die noopt tot terughoudende toetsing van de rechter, aldus de Staat.

4.De beoordeling

Collectieve actie en de vorderingen van de individuele eisers

4.1.
De dagvaarding bevat vorderingen in een collectieve actie op grond van artikel 3:305a van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het gaat om de vorderingen van de belangenbehartigers, die vallen onder het regime van Titel 14a van Boek 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Voor de ontvankelijkheid van deze collectieve vorderingen geldt een aantal, ambtshalve te beoordelen, eisen.
4.2.
De vorderingen van de individuele eisers zijn ingesteld voor ieder van hen voor zich. De feitelijke grondslagen van hun vorderingen dienen mede als onderbouwing en illustratie van de collectieve vorderingen van de belangenbehartigers. De ontvankelijkheidseisen voor collectieve vorderingen gelden niet voor de vorderingen van de individuele eisers. Omwille van de proceseconomie beoordeelt de rechtbank niettemin hieronder ook of zij in hun vorderingen kunnen worden ontvangen.
De beoordeling op de voet van artikel 1018c lid 5 Rv van de vorderingen van de belangenorganisaties
4.3.
Op grond van artikel 1018c lid 5 Rv vindt inhoudelijke behandeling van de collectieve vordering slechts plaats indien en nadat de rechtbank heeft beslist:
a. dat de belangenbehartigers voldoen aan de ontvankelijkheidseisen van artikel 3:305a lid 1 tot en met 3 BW of dat niet aan deze eisen behoeft te worden voldaan op grond van lid 6 van dit artikel;
b. dat de belangenbehartigers voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat het voeren van deze collectieve vordering efficiënter en effectiever is dan het instellen van een individuele vordering, doordat de te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen in voldoende mate gemeenschappelijk zijn, het aantal personen tot bescherming van wier belangen de vordering strekt voldoende is en, indien de vordering strekt tot schadevergoeding, dat zij alleen dan wel gezamenlijk een voldoende groot financieel belang hebben;
c. dat niet summierlijk van de ondeugdelijkheid van de collectieve vordering blijkt op het moment waarop het geding aanhangig wordt.
4.4.
De rechtbank moet beoordelen of artikel 3:305a lid 6 BW van toepassing is. Indien dat het geval is, moet zij beoordelen of zij al dan niet gebruik maakt van de bevoegdheid om de vereisten van artikel 3:305a leden 2 en 5 BW terzijde te stellen. Daarnaast moet hoe dan ook zijn voldaan aan de eisen van artikel 3:305a leden 1 en 3 BW.
4.5.
De rechtbank stelt vast dat de vorderingen van de belangenbehartigers niet strekken tot het verkrijgen van een schadevergoeding in geld. De vorderingen zijn ingesteld met een ideëel doel en met het oog op de belangen van personen die geraakt worden door het niet-vergoeden van anticonceptie voor vrouwen ouder dan 18 jaar. Aan de tweede uitzonderingsgrond van artikel 3:305a lid 6 BW is daarmee voldaan. De aard van de vordering geeft de rechtbank aanleiding om niet te toetsen aan de vereisten van de leden 2 en 5 van artikel 3:305a BW.
4.6.
De rechtbank stelt ambtshalve vast dat de vorderingen van de belangenbehartigers voldoen aan het vereiste van artikel 3:305a lid 1 BW. Alle belangenbehartigers zetten zich in voor een meer gelijke samenleving (voor onder meer mannen en vrouwen). Nu de vorderingen dat belang beogen te beschermen, wordt voldaan aan de eis die artikel 3:305a lid 1 BW stelt.
4.7.
De belangenbehartigers hebben in de dagvaarding toegelicht dat is voldaan aan de vereisten van artikel 3:305a lid 3 aanhef en onder a BW. De Staat heeft dit niet betwist. De rechtbank ziet geen aanleiding hierover ambtshalve anders te oordelen. De vorderingen hebben een voldoende nauwe band met de Nederlandse rechtssfeer, nu de vorderingen zien op de vergoeding van anticonceptie door de Nederlandse Staat. Tot slot is ook in voldoende mate gebleken van het vereiste overleg. Ook aan de vereisten onder b en c van artikel 3:305a lid 3 BW is daarom voldaan.
4.8.
Een collectieve actie in de onderhavige kwestie is effectief en efficiënt. De in deze procedure te beantwoorden feitelijke en rechtsvragen zijn in voldoende mate gemeenschappelijk. De vorderingen behartigen de belangen van alle vrouwen in Nederland, teneinde anticonceptie voor iedere vrouw te vergoeden. Het instellen van een collectieve vordering als de onderhavige is effectief om dit beoogde doel te bereiken. Aannemelijk is verder dat de belangen van al deze personen in voldoende mate overeenstemmen om te kunnen bundelen in een collectieve actie. Dit is ook efficiënter dan individuele acties zouden zijn.
4.9.
Tot slot is geen sprake van de situatie dat de vorderingen van de belangenbehartigers op voorhand al ondeugdelijk zijn gebleken.
4.10.
Dit alles betekent dat de vorderingen van de belangenbehartigers de toets van artikel 1018c lid 5 Rv doorstaan.
Aanwijzing van een exclusieve belangenbehartiger
4.11.
Op grond van artikel 1018e Rv [1] moet de rechtbank een exclusieve belangenbehartiger aanwijzen uit de belangenbehartigers, ook wanneer meerdere belangenorganisaties bij één dagvaarding dezelfde vordering instellen en ontvankelijk zijn.
4.12.
De rechtbank wijst overeenkomstig het verzoek van de belangenbehartigers Clara Wichmann aan als de exclusieve belangenbehartiger in dit geding. Op grond van het bepaalde in artikel 1018e lid 5 Rv dient Clara Wichmann dit vonnis, inhoudende deze beslissing, aan te tekenen in het centrale register voor collectieve vorderingen.
De ontvankelijkheid van de vorderingen van de individuele eisers
4.13.
Een eisende partij moet een eigen, rechtstreeks belang bij de ingestelde rechtsvordering hebben (zie artikel 3:303 BW). Dit is aangevuld in het hiervoor besproken artikel 3:305a BW, met de mogelijkheid een vordering in te stellen die strekt tot bescherming van gelijksoortige belangen van anderen. In de wetsgeschiedenis van artikel 3:305a BW is opgemerkt dat als een algemeen belang actie wordt ingesteld, “de burgers individueel, wegens gebrek aan belang, veelal geen vordering toe(komt)” (zie Kamerstukken II 1991/92, 22 486, nr. 3, p. 21). Naast een collectieve actie is dus alleen plaats voor de vorderingen van de individuele eisers, als zij een voldoende concreet eigen belang hebben.
4.14.
Op de zitting van 18 mei 2021 is namens de individuele eisers toegelicht dat zij hun vorderingen mede hebben ingesteld om hun steun voor de collectieve actie te betuigen en dat zij er belang bij hebben dat de onrechtmatige toestand jegens henzelf wordt opgeheven. Dit laatste belang wordt al behartigd door de belangenbehartigers via de (toegelaten) collectieve actie. Immers, een toewijzing van de vorderingen zal ook zien op de belangen en positie van de individuele eisers. Het eerste belang acht de rechtbank onvoldoende om als concreet eigen belang aan te merken. De individuele eisers zullen bij eindvonnis dus niet-ontvankelijk worden verklaard.
Conclusie
4.15.
Het voorgaande leidt tot de volgende slotsom:
  • de belangenbehartigers en hun vorderingen kunnen de toets van artikel 1018c lid 5 Rv doorstaan;
  • de individuele eisers zullen te zijner tijd niet-ontvankelijk worden verklaard;
  • Clara Wichman wordt aangewezen als exclusieve belangenbehartiger en haar wordt als zodanig opgedragen dit vonnis aan te tekenen in het centraal register voor collectieve vorderingen.
4.16.
De inhoudelijke behandeling van de zaak is al bepaald en vindt plaats op 12 juli 2021.
4.17.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst Clara Wichmann aan als exclusieve belangenbehartiger;
5.2.
draagt Clara Wichmann op van dit vonnis aantekening te maken in het centraal register voor collectieve vorderingen;
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. J.S. Honée, H.J. Vetter en M.H. Erich en in het openbaar uitgesproken door de rolrechter mr. D. Nobel op 2 juni 2021. [2]

Voetnoten

1.Artikel 1018e Rv: De rechter wijst uit de eisers die overeenkomstig artikel 1018c of 1018d een collectieve vordering hebben ingesteld en voldoen aan de eisen voor ontvankelijkheid van artikel 305a, eerste tot en met derde lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, de meest geschikte eiser aan als exclusieve belangenbehartiger, waarbij hij de volgende omstandigheden in aanmerking neemt:
2.type: 2400