Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2021 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
),
Rechtbank Den Haag
Op 3 november 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser, wonende te [woonplaats], en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder. Eiser heeft op 23 augustus 2021 beroep ingesteld tegen een onbekend besluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet voldoet aan de wettelijke eisen, waardoor inhoudelijke behandeling niet mogelijk is. Eiser is op 13 augustus 2021 door de rechtbank verzocht om een kopie van het besluit waartegen hij in beroep gaat, maar heeft hierop niet tijdig gereageerd. Een tweede verzoek op 13 oktober 2021 om het besluit in te dienen, heeft ook niet geleid tot de gevraagde informatie. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen tegen welk besluit het beroep zich richtte, wat essentieel is voor de beoordeling van de rechtmatigheid van het besluit. De rechtbank heeft daarom het beroep niet inhoudelijk behandeld en verklaart het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen proceskostenvergoeding toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.