Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
eisende partij,
gemachtigde: voorheen mr. V.L.J. Schöyer, thans mr. F. van der Wiele (vakbond CNV),
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F.W. van Herk.
1.Procedure
- de dagvaarding van 13 november 2020 met herstelexploot van 2 december 2020;
- de conclusie van antwoord;
- de in het geding gebrachte producties.
2.Feiten
U bent aangesteld voor bepaalde tijd tot 15 oktober 2020 op grond van artikel 2.3 lid 2 van de cao met uitzicht op een vaste aanstelling. Dat betekent dat u bij goed functioneren per 15 oktober 2020 een dienstverband voor onbepaalde tijd krijgt.”
3.Eigen evaluatie kort toegelicht
- verantwoordelijkheid wordt echt genomen
- brengt zaken in beweging
- “eindelijk gebeurt er iets”, stappen worden gezet
- Is enthousiast, neemt mensen mee in de verandering, brengt inspiratie en perspectief,
- Daadkrachtig en energiek in haar optreden, stevig neerzetten
- Heeft een goede visie op waar [naam directie] binnen de TU Delft naar toe moet bewegen
Nog aandacht voor:
- Nog meer mensen meenemen in de verandering, inmiddels aanvullende sessies gedaan (…)
- Daadkracht aanpassen aan wat team aankan, temporiseren is deels al gebeurd
- Medezeggenschap meenemen, dialoog nog verder samen uitbouwen, managers nog meer deel laten nemen in deze dialoog
Vragen
2.Toekomst
3.Vordering, grondslag en verweer
4.Beoordeling
onder protestakkoord ging met de verlenging van een jaar en zij zich op het standpunt bleef stellen recht te hebben op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dat [eiseres] in eerste instantie getracht heeft hier in onderling overleg uit te komen en niet direct een rechtsmiddel heeft ingesteld, maakt dat niet anders.
[betrokkene] op 10 juli 2020 per telefoon aan haar heeft gemeld dat besloten is tot een verlenging van haar arbeidscontract met de duur van een jaar, met als reden het mogelijke vertrek van [leidinggevende] en de wens van de TUD om te bezien hoe de verstandhouding/relatie tussen [eiseres] en de nieuwe [functie 1] zal zijn (is er een ‘klik’?).Over de toewijsbaarheid van de vordering van [eiseres] na het door haar te leveren bewijs, overweegt de kantonrechter als volgt.
in de ogen van de werkgeverniet voldoende goed functioneerde om aan haar een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur aan te bieden, zodat haar vordering in dat geval zal worden afgewezen. Enerzijds verdiend het weliswaar in dat verband geen schoonheidsprijs dat van het R&O-gesprek op 19 augustus 2019 geen gespreksverslag is opgemaakt. De op schrift gestelde en achteraf door [betrokkene] ten behoeve van dit geding opgemaakte weergave hiervan kan niet anders dan als een partij-verslag worden opgevat. Anderzijds blijkt uit het gespreksverslag dat wel is opgemaakt van het R&O-gesprek op 3 juni 2020 dat er op verschillende punten feedback aan [eiseres] is gegeven (zie kopje 2.4.). Ook kan uit dat gespreksverslag worden opgemaakt dat ook al eerder aan [eiseres] , anders dan zij stelt, in ieder geval (enige) feedback is gegeven, hetgeen de kantonrechter onder meer afleidt uit de volgende tekst: “
[naam 2] heeft de indruk dat [eiseres] de balans tav daadkrachtig handelen/energiek optreden versus niet te snel gaan/mensen meenemen in de verandering, in het tweede jaar beter heeft gevonden dan het eerste half jaar. [eiseres] bevestigd dat ze dit ook zo ziet (…). [leidinggevende] heeft [eiseres] hierin ook begeleid en heeft op dossiers ook vertraging verzocht.(…)”. Ook is er op 3 juni 2020 kennelijk gesproken over de contractverlenging, gelet op de volgende vermelding in het opgemaakte R&O-verslag: “
Tav de omzetting naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, is afgesproken dat [eiseres] hierover voor 15 juni 2020 bericht krijgt van het [X] . Zo is er tijdig duidelijkheid voor haar.”Voorts is niet in geschil dat er meldingen omtrent [eiseres] bij de interne ombudsman zijn gedaan. Tot slot heeft [eiseres] niet betwist dat, zoals door de TUD ter zitting aangevoerd, alle directeuren een functioneringstoeslag hebben ontvangen en de toekenning daarvan los stond van ieders functioneren.
5.Beslissing
[betrokkene] op 10 juli 2020 per telefoon aan haar heeft gemeld dat besloten is tot een verlenging van haar arbeidscontract met de duur van een jaar, met als reden het mogelijke vertrek van [leidinggevende] en de wens van de TUD om te bezien hoe de verstandhouding / relatie tussen [eiseres] en de nieuwe [functie 1] zal zijn (is er een ‘klik’?);